waaruit men zou mogen afleiden, dat het resultaat niet in over
eenstemming is geweest met de vereischte inspanning. Daarna
hebben de Japansche oorlogsschepen getracht de rivierverdedi-
gingskanonnen tot zwijgen te brengen, om daarna de opruiming
zelve ter hand te nemen. Toen deze kanonnen evenwel bleken
te veel gevaar op te leveren voor de schepen, hebben zij ook die
pogingen laten varen. Hun oorlogschepen te verspelen wenschten
zij niet te riskeeren. Nu zijn zij aan de' derde en laatste oplossing,
nl. de verovering van de landzijde door het leger.
Op den 24sten Juni landden bij SiangKow, op 30 km ten n.o.
van MaTang, op den z. oever een 1000 man, die geleidelijk tot
eene brigade werden versterkt. Hevige gevechten worden daar
thans geleverd, welke echter nog geen resultaten hebben opge
leverd. Gedekt achter twee meertjes, is het den Japanners nog
niet gelukt eenig deel der Chineesche stelling te nemen. Op 30
Juni werd gevochten om een dorp op een 30 km ten oosten van
MaTang, waaruit men zou moeten afleiden, dat de Japanners
de MaTang stelling wenschen te omtrekken. Op 28 Juni zouden
zij tegenover SiangKow te HuaYang op den n. oever zijn
geland, dit bericht is evenwel niet bevestigd geworden. Vermel
ding verdient, dat bij de verdediging van de rivier bij MaTang
de Chineesche luchtmacht zich zeer actief toont. Dagelijks valt
zij alles wat zich op de rivier bevindt tusschen MaTang en WuHu
aan. Zij beweert verscheidene Japansche oorlogsbodems tot
zinken te hebben gebracht, hetgeen door de Japanners wordt
ontkend. Volgens dezen worden wel voortdurend Chineesche
vliegtuigen neergeschoten, en werd nog geen Japansch schip
geraakt. De waarheid zal wel in het midden liggen.
De Chineesche guerilla afdeelingen toonen zich voortdurend
actief achter het Japansche front. Gemeld wordt hun optreden
langs de spoorlijn naar JeHol ten noorden van PeiPing. Zij deden
aanvallen op het vliegveld bij KweiTeh het Hoofdkwartier
der Japansche troepen aan de LungHaiIn KiangSu staken zij
de dijken van het Keizerkanaal door, welke echter intusschen
reeds weder door de Japanners werden hersteld. Op den 30 Juni
meldden de kranten, dat Japansche vliegtuigen het station
te LanFeng (aan de LungHai tusschen KweiTeh en KaiFeng)
hevig gebombardeerd hebben. Ook andere berichten wijzen erop,
dat zich in die buurt nog een sterke Chineesche troepenmacht
bevindt. Tusschen NanKing en ChinKiang zouden zij een spoor
wegstation aangevallen hebben. Bij MinHang, Tsin Pu en andere
plaatsen dicht bij ShangHai zou ernstig worden gevochten, het
geen men afleidt uit het hier hoorbare geschutvuur. In ShanSi
zouden nog steeds 27 Chineesche divisies het den Japanners
onaangenaam maken. Deze zouden daar slechts enkele groote
steden bezet houden, terwijl de spoorwegen voortdurend worden,
vernield.
763