heeft daarom ook weinig zin, het instelbereik van de vuurleidings toestellen tot uiterste grenzen op te voeren. De vluchttijd is dan ontoelaatbaar groot. Het is zeker mogelijk om toestellen te ver vaardigen welke een max.vluchttijdbereik hebben van ongeveer 40", waardoor we dus in staat zouden worden gesteld de groote schootsverheid van de kanonnen geheel uit te buiten. Maar een vluchttijd van 40" houdt in, dat bij het schieten 40" zal moeten worden voorgehouden. Bij een snelheid van 100 m/sec. komt dit overeen met een afstand, door het doel afgelegd, van 4 km. Het zal duidelijk zijn, dat op deze afstanden niet alleen de spreiding van de vuurmonden groot is, doch ook de spreiding in bepaling van den afstand en in het bepalen van de schietgegevens in het vuurleidingstoestel, zoodat de trefkans zeer gering zal zijn. Maar al was het mogelijk een toestel te vervaardigen, dat op den meter nauwkeurig de trefplaats zou kunnen voorspellen, dan zal toch wel niemand de illusie hebben, dat het vliegtuig na een tijd van 40" precies op die plaats uitkomt, zelfs al zou de vlieger daartoe zijn uiterste best doen. Hoe grooter de voorhoudafstand is, des te geringer de kans dat deze goed wordt bepaald en dit is een van de voornaamste redenen waarom men, nu men zulke snelle doelen te bevuren krijgt, hoe langer hoe meer terugkomt van het schieten met ld.artillerie op de grootste afstanden. De ld.artillerie moet haar kans waarnemen op de kortere afstanden, waarop de kans op uitwerking groot is. Ld.artillerie is meestal uitgerust met een beperkten voorraad munitie. De kanonnen zijn, in vergelijking met andere vuurmonden, na zeer korten tijd uitgeschoten als gevolg van de noodzakelijk groote aanvangssnelheid. Ld.artillerie kan zich dus de weelde niet veroorloven te schieten als er nog weinig kans is op succes. We zullen nu verschillende methoden van opstellen van ld.artil lerie in beschouwing nemen en daarbij tevens onderscheid maken tusschen de drie soorten afweerwapens t.w. het eigenlijke ld.geschut met een kaliber van 7,5 tot 15 cm, het lichte automa tische geschut met een kaliber van 4 tot 2 cm en de ld.mitrailleurs. Als vaste regel kan gelden, dat aan de bommenwerpers in de eerste plaats belet moet worden de bommen op het object af te gooien, m.a.w. ze moeten worden afgeschoten of uit hun koers worden gejaagd, alvorens ze den afwerpafstand bereiken. Nu is het niet van te voren bekend, op welken afstand de bom men zullen worden afgegooid, omdat zulks afhangt van de hoogte en snelheid van het vliegtuig alsmede van het gewicht en den vorm van de bom, doch zooals we later zullen zien, zijn afwijkingen van een aangenomen gemiddelde, mits binnen bepaalde grenzen, niet van grooten invloed. Doch ook al zou men zuiver theoretisch de beste opstellingen kunnen uitzoeken, dan is het nog de vraag 721

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 5