2. LESSEN UIT DEN SPAANSCHEN BURGEROORLOG.
Aan een uit het Italiaansch vertaald, min of meer suggestief
doch niettemin alle aandacht verdienend artikel in Army Ordnance
Maart/April 1938 1) van Emilio Caneveri (Res. Luit. Kol. der
Inf. van het It. leger) ontleenen wij het volgende.
De Wereldoorlog bewees, dat de infanterie rijkelijk dient te
zijn uitgerust met krachtige wapens. In tijd van oorlog maakt
de in elke vredesperiode groeiende „manie" tot verlichting van
de uitrusting van den infanterist snel plaats voor de vraag naar
meer vuurkracht.
Er is thans een neiging merkbaar naar invoering van een
mitrailleur-pistool ter vervanging van het geweer. Bij de Natio
nalistische troepen is het Duitsche automatische 9 mm Schmeisser
geweer met een magazijn van 30 patronen zeer gewild. Het is
een solied, eenvoudig en betrouwbaar wapen, zij het ook niet
volmaakt in alle opzichten.
De infanteristen, bewapend met een mitrailleur-pistool en hand
granaten, zullen steeds het hoofdelement van den strijd blijven
vormen. Zij zijn de lieden, die werkelijk vechten daarom moet
men hun aantal niet verminderen en nog minder hen hinderen
met collectieve wapens als lichte mitrailleurs.
Aan beide zijden maakte men bij den aanval gaarne en
veelal met succes gebruik van groepen a 3 infanteristen, een
wijze van optreden, welke in den wereldoorlog door stormtroepen
werd toegepasteen algemeene doorvoering van deze strijdwijze
wordt aanbevolen.
De infanterie dient ruim te zijn voorzien van betrouwbare
handgranaten; deze moeten om redenen van zoowel materieelen als
moreelen aard z.v.m. worden geperfectionneerd. (Aan Nationa
listische zijde deden zich tal van ongevallen met handgranaten
voor)
De gebezigde lichte- en geweer (karabijn) mitrailleurs bleken
minder geschikt voor het vervullen van de aan deze wapens oor
spronkelijk toebedeelde taak, nml. het begeleiden van den aanval.
l) Een uittreksel van dit artikel is opgenomen in R.M.G. nr. 6. De
bewerker doet dit uittreksel voorafgaan door een waarschuwing tegen
lichtvaardige en snelle overname van luit. kol. Caneveri's conclusies en
beveelt vergelijking aan met de door anderen geboekstaafde ervaringen,
(zie o.m. gnl. Armengaud in R.M.G. 1938 nr. 4 en mj. Wanty in B.B.S.M.
1937 nr. 12 en 1938 nr. 1). Red.
737