Het zijn verdedigingswapens met een gering rendementzij zijn
in werkelijkheid slechts dienstig voor het vertragen van de
infanterie. Enkele modellen bleken in de practijk volkomen
onbruikbaar doordat een goede werking meer onderhoud
smering vereischt, dan op het gevechtsveld mogelijk is. 1)
De mitrailleur daarentegen is nog steeds de onbetwiste heer-
scher over de infanterie-gevechtszöne. Er is een verklaarbare
neiging merkbaar naar vergrooting van het kaliber en gebruik
van pantserdoorborende kogels, niet alleen tegen lichte tanks, doch
ook tegen andere weerstandbiedende doelen.
De mitrailleurs worden gebruikt in de compagnie. Toevoeging
aan het bataljon berust op theoretische overwegingen, welke in
de practijk geen tactische waarde hebben 2). Hun gebruik in
Spanje was steeds „direct vuur". Vuur bp groote afstanden, hetzij
over eigen troepen, hetzij door openingen kwam niet voor. Met
indirecte richting met behulp van een hulpmikpunt door achter
lichte maskers opgestelde wapens afgegeven vuur bleek zeer
bruikbaar.
Mortieren zijn bij den aanval onmisbaar hun succes neemt
toe met het kaliber. Ook mijnenwerpers kunnen zooals in den
wereldoorlog reeds bleek niet worden gemist. Zij zijn een
specifiek infanterie-wapen, zonder hetwelk de infanterie niet in
staat is den weerstand te overwinnen van systematisch voor de
verdediging ingerichte huizen of van horizontaal beschermde
hinderpalen. Indien Gnl. Franco in November 1936 bij zijn aanval
op Madrid over mijnenwerpers van 15 of 24 cm had beschikt,
zou de oorlog waarschijnlijk heel anders zijn, geloopen. Zware
artillerie kan de mijnwerpers niet te allen tijde vervangen aan
gezien zij mede vele andere taken moet vervullen. Bij aanvallen
in bedekt terrein en op huizen zijn vlammenwerpers onmisbaar.
De infanterie behoort immer over anti-tankwapens te beschik
ken als zware mitrailleurs met pantserdoorborend vermogen en
licht geschut met zeer groote vuursnelheid. De Duitsche 3,7 en
2 cm afweerwapens voldeden in Spanje uitstekend Het aanwezige
6,5 cm geschut3) daarentegen voldeed in de practijk maar zeer
matig als infanteriewapen wegens de beperkte mobiliteit, de
onvoldoende vuursnelheid en de onvoldoende munitieuitrusting.
Anti-tankwapens moeten steeds overvloedig met munitie zijn
uitgerust.
Op grond van de opgedane ervaring meent S. de volgende
organisatie voor de infanterie te moeten aanbevelen.
1) Zooals bekend zijn slechts enkele typen lichte mitrailleurs (c.q. geweer-
of karabijnmitrailleurs) betrouwbare oorlogswapens; een van de betrouwbare
wapens is de Madsen-geweermitrailleur. Red.
Indeeling van de mitrailleurs bij de fuseliercompagnieën voor het
gevecht behoeft uiteraard organieke indeeling bij het bataljon niet uit te
sluiten. Red.
3) Dit is geen speciaal anti-tankwapen zie blz. 741 hierna. Red.
738