6. OVER DE GROOTTE VAN HET GEZICHTSVELD, VAN HET BLIKVELD EN OVER HET RICHTEN TIJDENS HET DRAGEN IN BESCHERMINGSSTELLING VAN GASMASKERS door Dr. J. VISSER, Officier van Gezondheid 2e klasse. I. Gezichtsveld. INLEIDING. Onder het gezichtsveld verstaat men het gebied dat een stil staand oog kan overzien. Het is dus een gebied waarbinnen een voorwerp zichtbaar is door het periphere of indirecte zien, terwijl het oog steeds hetzelfde punt fixeert. Tot het periphere zien rekent men de gezichtswaarnemingen op het buiten de fovea centralis (plaats van scherp zien) gelegen gedeelte van het net vlies. Hoewel de beelden, welke op dit gedeelte van het netvlies vallen, door den mensch „wazig" worden geïnterpreteerd, wekken zij de „aandacht" op voorwerpen uit de omgeving. Hierdoor is het mogelijk dat menschen en dieren zich in de ruimte voort bewegen zonder dat zij tegen hindernissen aanstooten. Menschen die bepaalde aandoeningen van het netvlies toonen, waarbij het gezichtsveld concentrisch is beperkt, bewegen zich onzeker tusschen de voorwerpen door en stooten er tegen aan. Dit kan ook worden waargenomen door bij normale personen kokers voor de oogen te houden. Men heeft wel eens gemeend, dat de beelden die over het periphere gedeelte van het netvlies bewegen reflec- torisch de fixatie van het voorwerp, dat de beelden levert, tot stand brengen. Het is echter ook gebleken dat menschen en dieren zonder voorafgaande fixatie van de voorwerpen uitwijken voor hindernissen en reageeren op bewegingen. Dit is experimenteel vastgesteld en ook waargenomen bij personen waarbij de fovea centralis is vernietigd. Het uitwijken voor hindernissen, het reageeren op bewegingen, het optreden van vluchtreacties, enz. komen reflectorisch tot stand door prikkels, welke worden uitgeoefend op het periphere gedeelte van het netvlies. Hieruit blijkt dat de grootte van het gezichtsveld van veel invloed is op het gedrag van menschen 766

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 50