918 en het derwaarts voerende Lithausche en Letlandsche territoir Letland zou dan schadeloos worden gesteld met het resteerende deel van Lithauen. In dit verband werd gewezen op de door Polen inzake de Tsjechoslowaaksche kwestie ingenomen, voor Duitschland gunstige, houding. Inderdaad heeft Warschau niet onvoorwaardelijk zijn steun toegezegd voor het geval Tsjecho- slowakije in moeilijkheden zou geraken. Doch men vergete niet, dat zoowel het verbond van Polen als dat van Tsjechoslowakije en Rusland met Frank rijk slechts gelden voor het geval een der verdragsluitende mogendheden wordt aangevallen. Voorts is het, gezien de houding van deze buurstaten t.o.v. Polen, begrijpelijk, dat Warschau niet van plan is onder alle omstandig heden voor Praag ten strijde te gaan. Zulks verklaart mede het bericht, dat Polen zich m.h.o. op mogelijke verwikkelingen om Tsjechoslowakije zou beraden, uit den Volkenbond te treden, waarvan het zich, o.m. door zijn eigenaardige positie, den laatsten tijd niet meer zoo'n volwaardig lid toonde. Uit het Nabije Oosten werd gemeld, dat zooals viel te verwachten - de verkiezingen in het Sandjak Alexandrette voorloopig werden uitgesteld. Palestina deed dagelijks van zich spreken het werd plotseling bezocht door Minister Mac Donald. De gebeurtenissen aldaar doen meer en meer hun invloed gelden in de omringende landen zoo ontstond in Egypte een beweging, welke het uitroepen door de oelama's te Bagdad van den heiligen oorlog propageerde. In Engeland wordt thans gewerkt aan een nieuw ver- deelingsplan, hetwelk o.m. zou inhouden, dat kleine minderheden in de toekomstige Joodsche en Arabische gebieden tegen elkaar zouden worden uitgewisseld, een oplossing, die wellicht is geïnspireerd door hetgeen Griekenland en Turkije reeds in practijk brachten en welke tot nu toe de eenige afdoende oplossing van het minderhedenvraagstuk is geweest. Over het nieuwe verdeelingsplan wordt groot stilzwijgen bewaard ontkend werd, dat het bezoek van den kroonprins van Saoedië aan Engeland daarmede iets uitstaande heeft. In dit verband zij nog gewezen op de a.s. al-Arabische conferentie te Damascus, alwaar vertegenwoordigers van o.m. Irak, Syrië en Saoedië elkaar zullen ontmoeten. Omtrent Britsch-Indië vallen een tweetal voorvallen te vermelden. In de eerste plaats is de rust aan de N.W.grens blijkbaar nog niet zoo volkomen teruggekeerd als de officieele afloop van de expeditie zou doen gelooven op klaarlichten dag werd een aanslag gepleegd op de in het rechtstreeks bestuurd gebied gelegen grens- en garnizoensplaats Bannoe. Voorts ver zetten zoowel Mohammedaansche als Hindoe- en zelfs enkele Engelsche leden van het Centraal Wetgevende Lichaam zich tegen de plannen tot uit breiding en moderniseering op kosten van Britsch-Indië van aldaar aan wezige Britsche troepen men was van meening, dat het moederland daar van de kosten diende te dragen en wenschte een Britsch-Indisch leger. Dit verzet zal intusschen weinig baten daar de Onderkoning o.m. t.a.v. de defensie met speciale bevoegdheden is bekleed. De belangstelling voor het Verre Oosten ging in de eerste plaats uit naar het Russisch-Japansche incident bij Changkufeng. Dat dit incident kon plaats hebben strookt weinig met den reeds vroeger vermelden wensch van minister Ugaki naar verbetering der betrekkingen met het buitenland, Rusland in het bijzonder. De indruk werd echter gewekt, dat het gebeurde in de eerste plaats moet worden toegeschreven aan „initiatief" van de weder- zijdsche militaire bevelhebbers en niet geheel de goedkeuring van hun regeeringen wegdroeg laatstgenoemden wisten er dan ook vrij spoedig een eind aan te maken waarbij naar het schijnt toegegeven is aan vrijwel alle van Russische zijde gestelde voorwaarden. Geheel gezuiverd is de atmos feer echter nog nietna het genoemde voorval hadden nog op tal van plaatsen, o.m. op Saghalien, andere grensincidenten plaats. Vorenbedoelde wensch van minister Ugaki schijnt inderdaad meer in te houden dan ijdele woorden niet alleen werd met Engeland op verschillende punten zij het van ondergeschikt belang tot een vergelijk gekomen, doch ook met de bezetting van de Paraceleilanden werd genoegen genomen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 107