Hoesein ging op Cyprus in den handel, werd in 1929 failliet ver
klaard, en stierf als een vergeten man in Juni 1931
Inmiddels had Koning Ali aan Ibn Saoed om een wapenstilstand
verzocht, welke werd geweigerd. Den 14 October 1924 werd nu
Mekka door de Wahabieten bezet en trok Ali terug op Dzjidda.
Als een bevrijder kwam Ibn Saoed naar Mekka, door allen geëerd
en voor de Heilige Stad legde hij wapens en staatsiekleed af, om,
slechts bedekt met lenden- en linkerschouderdoek, de gewijde
stad te betreden. Daar verrichtte hij de gebeden van den Hadj
met een zoodanige overgave, dat op den ganschen Islam een
onuitwischbare indruk werd gemaakt.
In Mekka zelf bracht hij van stonde af aan de noodige
verbeteringen, waardoor het wantrouwen tegen de Wahabieten
verminderde. Nu diende nog Dzjidda onderworpen te worden,
waar Koning Ali was ingesloten. Gedwongen door de moeilijke
omstandigheden en vol wantrouwen voor zijn onderdanen vroeg
Ali aan Engeland om een schip, dat hem naar Basra in Irak kon
brengen. Den 18en December 1925 trad Ali af als Koning van
den Hedzjas, en was Ibn Saoed onbestreden heer van het grootste
deel van Arabië de groen-witte banier der Wahabieten woei
nu van de Perzische Golf tot aan de Roode Zee.
Engeland, Frankrijk, Rusland, Duitschland en Nederland er
kenden Ibn Saoed officieel als Koning van den Hedzjas. Maar de
erkenning door de Moehammedaansche wereld moest hij nog
verkrijgen. Einde 1925 riep hij daartoe de religieuze leiders van
alle Islamietische landen naar Mekka bijeen om zich gezamenlijk
over de toekomst der Heilige Steden te beraden. Behalve Faisoel
van Irak en de Sjiïtische Perzen waren alle landen vertegen
woordigd Turkije, Afghanistan, Jemen, Egypte, Marokko, Tunis,
Palestina, Sowjet Rusland, Ethiopië, Lybië, Algiers, Syrië,
Britsch- en Nederlandsch-Indië. Den 6en Juni 1926 werd het
Eerste Islamietische Wereldcongres in Mekka geopend in de
kazerne van het oude Turksche fort Dzjidhadiee, aan de westpoort
der stad, met de volgende door Ibn Saoed opgestelde openings
rede
Dit was dus een begin en het ligt in den aard der dingen, dat
dit congres niet maar dadelijk succes had al naar de grootte van
hun groep streden de afgevaardigden om de leiding. Maar men
beluistere toch de volgende verklaring van Afghanistan
830
„Tot op den huidigen dag is nog nooit een algemeene Islamie
tische meening geopenbaard. De Islam heeft nog geen hervorming,
„geen zedelijke vernieuwing ervaren. Hare zwakte berust op de vele
„secten, wat in strijd is met den Koeran.
„Het is aan U de middelen te vinden om de geesten te vereenigen
„en de scheidsmuren te slechten, welke de harten scheiden.
„Moge God U en mij leiden om deze moeilijkheden te overwinnen".