3. DEFENSIE-PLANNEN OFFANTASIEËN door CH. KIÈS, Generaal Majoor b. d. van het Kon. N.-I. Leger. Onze tegenwoordige tijd „vol oorlogsgeruchten" moet het zelfs den braafsten z.g. pacifist doen begrijpen, dat het met de veilig heid van den status quo in Europa en Azië de facto maar matig is gesteld en dat de natie, die zichzelf wil blijven, er met de noodige defensie-middelen op moet voorbereid zijn, haar souvereine rechten te kunnen beschermen. Zeker is dan ook dat, na de korte periode van geloof aan reëele beteekenis van den Volkenbond en aan collectieve veiligheid, periode waarin door bijna alle landen de defensie verwaarloosd werd, thans overal niet alleen een met spoed herstellen van de afbraak, maar tevens versterking en moderniseering der afweermiddelen gaande is. Zoo ook bij ons en velen in den lande meenen zich geroepen, adviezen terzake te moeten geven aan de verantwoordelijke auto riteiten, velen, deskundigen en ondeskundigen Kunnen we die van laatstbedoelde groep in ingezonden stukken in de bladen vrij gemakkelijk onderscheiden en dan slechts waardeeren, in zooverre zij getuigen van goeden wil tot medewerken, de adviezen der z.g. deskundigen zijn veelal moeilijker te beoor- deelen, vooral natuurlijk door leeken op krijgskundig gebied, waaronder ook te rekenen zij, die als volksvertegenwoordigers hebben te beslissen over de te nemen maatregelen en de toe te stane middelen. Indien die deskundigen het nu maar meestal „im groszen Ganzen" eens waren, zouden de Hoogmogenden voor geen groote moeilijkheid zitten. Maar helaas moet geconstateerd worden, dat de deskundigen het meestal juist niet eens zijn in hunne meeningen omtrent wat noodzakelijk of wenschelijk of het eerste noodig is. Zoo vernamen we in de tweede helft van het vorige jaar in Nederland felle tegengestelde oordeelvellingen over de door de Regeering voorgestelde verlenging van den eersten oefeningstij d voor de dienstplichtigen drie generaals stonden met „ja", „neen" en „eerst herhalingsoefeningen voor de oude lich tingen" tegenover elkander In het volgende zou ik meer in het bijzonder eens willen wijzen op de zoo uiteenloopende zienswijzen bij de deskundigen inzake de defensie van Nederlandsch-Indië. 833

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 22