Tot zoover die publicatie.
De vrees of misschien beter gezegd, de overschatting van
het Japansche gevaar brengt nu menigeen tot defensie-voor
stellen welke, hoe goed ook bedoeld en hoe goed ook misschien
in theoretisch krijgskundige constructie, voor de practijk onbruik
baar zijn, wijl ze uit een financieel- en/of personeels-oogpunt ver
boven onze middelen blijken te gaan. Bij eerste aanbieden schijnen
zij echter wel aantrekkelijk, vinden aanhang en stichten
dan verwarring Want, ik zeide het hierboven reeds, de terzake
835
Het boek dat hij thans publiceert, toont eveneens een groote kennis
van de situatie ter plaatse. Hij schetst het Japan van 1937, het nieuwe
China, de anti-Japansche actie in China, 't communisme aldaar en
den invloed der sowjets in Azië. Hij teekent de nationale mystiek
van het Japansche volk, beschrijft de Chineesche legers en bespreekt
de operaties in Noord-China tot in het begin van dit jaar. Ook over
Sjanghai en de positie van Nanking na de Japansche penetratie geeft
hij een beschouwing. Zijn oriënteering is voor Japan, omdat hij het
communisme het groote gevaar voor Azië in 't algemeen en voor China
in het bijzonder acht.
Zijn conclusie luidt aldus
„In strijd met de bijna gangbare opinie, is het streven van Japan
niet gericht op de verovering van China. Een land, dat grooter is
dan Europa en met een bevolking van 450 millioen te annexeeren
of zelfs te bezetten, is een hersenschimmige onderneming. De Japanners
hebben eene nationale mystiek, koesteren het denkbeeld, dat Azië
moet zijn voor de Aziaten en dat hun de taak is opgelegd om daarin
leiding te geven, maar zij beschikken ook over een helder inzicht
in de realiteit en zijn van huis uit practisch".
Wij hebben zelden iemand zoo hartelijk zien lachen als een zeker
Japansch staatsman, toen hij uit een Engelsche courant het volgende
las„Als Japan China zal hebben opgeslorpt, zal het zich meester
maken van Siberië van de zee van Ochotsk tot aan het Baïkalmeer
om te beginnen daarna zal het beslag leggen op de Philippijnen,
op den bevrienden staat Siam en Fransch Indo-China. Na zich te
hebben meester gemaakt van Singapore en haar basis, zal het bezit
nemen van Nederlandsch Oost-Indië, Australië en Nieuw-Zeeland.
Zich vervolgens naar het Westen wendend, zal het beslag leggen op
Er.gelsch-Indië En ten slotte zich aldus wereldheerscher
gevoelende, zal het in „zijn China" een onuitputtelijk reservoir van
de door de Japanners getrainde soldaten gevonden hebben".
„Hoe is het mogelijk, dat de Westerlingen aan zulke fantasieën geloof
slaan vroeg ons de staatsman. „Japan", zoo voegde hij er aan toe,
„gelooft, door een onweerstaanbaren drang gedreven, aan zijn missie
in Azië. Het is zijn plicht daaraan te voldoen. Op straffe van den
dood is het verplicht op het Aziatisch vasteland grondstoffen en
uitwegen voor zijn industrie te vinden, om een bevolking, die jaarlijks
met een millicen toeneemt, te onderhouden. Het moet zich verdedigen
tegen het communisme en daarom moet het alles in het werk stellen
om te verhinderen, dat China gesowjetiseerd wordt Onze
Keizer en onze regeering hebben de plechtige verklaring afgelegd,
dat Japan geen territoriale oogmerken heeft. Japan wil met China
in vriendschap leven en met dit land eendrachtig tegen het roode
gevaar opkomen, hetgeen voor beide landen van het grootste profijt
zal zijn. Japan is een kracht, waar ge staat op kunt maken, en de
vijand van China is niet Japan, maar China zelf".