In een brochure „De veiligheid van Ned.-Indië in de Wereld- verhoudingen", verschenen bij Gebrs. van Cleef te 's Gravenhage, gaf ik als mijn uitgangsgedachte te kennen, dat le Nederlandsch-Indië in ae wereldverhoudingen een belangrijke mate van „natuurlijke veiligheid" bezit, historisch geworden en bevestigd, 2e desalniettemin en ook ter versterking van die „natuurlijke" veiligheid, een goede verdedigingsmogelijkheid in het leven moet worden geroepen, speciaal om zoo noodig onze neutra liteit te kunnen handhaven tijdens een conflict tusschen andere mogendheden, 3e de thans voor de reëele beveiliging bestemde maritieme en militaire krachten, mits op volledige sterkte gebracht en gemoderniseerd in organisatie, bewapening en uitrusting, reeds van preventief afwerend vermogen zijn. Ik zette uiteen, waarop mijn overtuiging inzake die belangrijke mate van natuurlijke veiligheid van Ned.-Indië in de wereldver houdingen is gebaseerd, om daarmee te bewijzen, dat de beperking van het defensie-doel tot „handhaving van onze neutraliteit", zooals nog in de grondslagen is beschreven, m.i. mogelijk was en blijft, bij de noodzakelijkheid daarvan wegens ons beperkt financieel en personeel kunnen als kleine mogendheid. Ik beschreef vervolgens onze tegenwoordige gereedstelling met defensie-middelen en meende dan, wetende dat met voortvarend heid wordt gewerkt aan de versterking en moderniseering der organisatie, bewapening en uitrusting van de verschillende deelen onzer tegenwoordige Nederl.-Indjsche Weermacht (te land en ter zee), te mogen concludeer en, dat reeds thans in die weermacht een belangrijke mate van zelfs preventief afwerend vermogen is vervat. Ik vestigde daarbij de aandacht op verschillende in ons voordeel werkende bijzondere omstandigheden. Een van de belangrijkste daarvan, zoo niet de belangrijkste, is, dat aan een rechtstreekschen veroveringsaanval van Japan op ons Nederl.-Indië heel wat meer vast zit, dan velen zich in hun angst-stemming voorstellen. De eerste inleider in de bovenbe sproken vergadering van de Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap wees ook daarop en gaf er een teekenende beschrijving van. Rekent men daar verder bij de enorme krachts inspanning zoo personeel, financieel als economisch die de voorbereiding en de doorvoering van zulk een onderneming zouden vereischen, zoomede de zeer groote moeilijkheden, die in Ned.-Indië, zelfs na het behalen van een eerste succes, zouden moeten worden overwonnen tegen de bekende taaie Nederlandsche 1) Deze brochure vond in het I.M.T. critische bespreking in Jaargang 1938 nr. 4 op blz. 399 e.v. 841

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 30