Het korps militaire intendanten werd in beginsel aangevuld uit het korps kwartiermeesters, hoewel alle drie korpsen in enkele gevallen ook konden worden aangevuld uit de officierskorpsen van andere wapens en diensten (dit kwam echter uiterst zelden voor) De tot het korps militaire intendanten behoorende officieren hadden overal de leiding van de tot het dienstvak behoorende werkzaamheden, en dienden dus ook den geheelen administra tieven dienst van het leger te beheerschen. De officieren van de beide andere korpsen waren belast met uitvoerenden arbeid, onderscheidenlijk op het gebied van geldelijk-administratief en materieel beheer. Zoowel op het hoofdkantoor der Militaire Admi nistratie, als op de kantoren der in elke militaire afdeeling gevestigde „gewestelijke intendances" werden dus en de „Inten dance-" en de „Militaire Administratie-" aangelegenheden behandeld. Uit het vorenstaande blijkt al wel, dat de „militaire intendanten" een bijzondere positie innamen, welke behalve in een hoogere bezoldiging ook tot uiting kwam in de zooveel betere promotiekansen, aangezien bijv. de hoofdofficiersplaatsen (vrijwel) uitsluitend door hen werden bezet. Met de aanvulling van het korps „militaire intendanten" is het echter altijd een eigenaardige geschiedenis geweest. Aanvankelijk geschiedde dit eenvoudig door keuze uit het korps kwartiermeesters, waarbij meestal de anciënniteit de eenige basis voor de aanwijzing vormde. Sedert 1881 konden eenige officieren van het Indische leger den in Nederland aan de H.K.S. in het leven geroepen Intendance cursus volgen geleidelijk werd hiervan door verschillende offi cieren-kwartiermeesters ook gebruik gemaakt. Deze H.K.S.- abituriënten ontleenden na terugkeer in Indië echter geen enkel voorrecht aan de door hen gemaakte studiën. Eerst in 1894 werd een bepaling uitgevaardigd, dat in de open vallende plaatsen bij het korps militaire intendanten bij voorkeur moest worden voorzien door overplaatsing van officieren-kwartier meester, die den volledigen I.C. aan de H.K.S. met vrucht hadden doorloopen. Deze bepaling heeft echter nimmer aan de daaraan gestelde verwachtingen beantwoord en wel, omdat de animo, om den I.C. te gaan volgen, bij de officieren-kwartiermeester zeer gering was, zoodat er steeds gebrek aan H.K.S.-abituriënten was en men dientengevolge wel genoodzaakt was kwartiermeesters tot intendant te benoemen, die de intendance-studiën niet hadden gevolgd. Dit was opzichzelf weer aanleiding, dat men er nog meer voor terugschrok, om zich aan een échec van toelatings- 852 l) Tot 1901 hebben maar 2 officieren van de wapens (Inf.) den I.C. gevolgd, doch deze officieren hebben beide van een overgang naar het korps militaire intendanten afgezien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 41