Ten slotte verwachtte men van de voorgestelde scheiding een
grootere animo onder de officieren van de wapens, om zich voor
den Intendance-dienst te gaan bekwamen.
Het is wellicht niet onvermakelijk hier nog te vermelden, dat
het voorstel krachtig werd gesteund door de becijferde bezuini
ging, welke de scheiding zou opleveren.
De gevolgen van dit voorstel zijn bekend 1 October 1913 kwam
de scheiding tot stand en van dien datum af beschikte het Indische
leger dus over een afzonderlijke Intendance. Weliswaar was de
scheiding niet volkomen en werden bijv. in de buitengewesten
geleidelijk de onderinspecteurs der militaire administratie met
den gewestelijken intendance-dienst belast, terwijl ook tal van
kleinere intendance-magazijnen onder beheer bleven van een
officier of onderofficier van de militaire administratie (in neven
functie). Het betreft hier echter nagenoeg uitsluitend de uit
voering van meer eenvoudige intendance-werkzaamheden, v.z.n.
nog geleid en overigens volledig gecontroleerd door het hoofd
kantoor der Intendance. Het beginsel van de scheiding werd hier
door in het geheel niet aangetast.
En nu, na 25 jaren, zou er alleszins aanleiding zijn een blik
terug te werpen en eens na te gaan, of en in hoeverre de ver
wachtingen, welke de voorsteller van deze reorganisatie koesterde,
in vervulling zijn gegaan.
Wanneer wij dit slechts summier en onvolledig doen, dan heb
ben wij daarvoor een groot aantal argumenten, waarvan wel het
voornaamste is, dat wij niet over de daarvoor benoodigde gegevens
beschikken. Maar afgescheiden daarvan, zijn wij van oordeel, dat
men zich ook thans nog te veel midden in de ontwikkeling van
het afgescheiden dienstvak bevindt, om een definitieve uitspraak
daaromtrent te kunnen formuleeren. De buitenstaander mag mis
schien een periode van 25 jaren ruim voldoende achten voor een
dienstvak, om zijn eigen weg te bereiden, de ingewijden zullen
beseffen, dat een kwart eeuw daarvoor nog een te korte spanne
tijds is.
Het nieuwe dienstvak stond in 1913 wel voor een zeer zware
taak en wanneer de intendanten van 1913 niet onmiddellijk den
juisten weg zijn ingeslagen, mag men hun daarvan zeker geen
verwijt maken. Oorspronkelijk allen kwartiermeester geweest,
hadden zij ook aan de H. K. S. een opleiding genoten, welke voor
een groot deel kon worden beschouwd als een hoogere adminis
tratieve vorming, terwijl zij daarna ook als intendant hadden
gewerkt in een organisatie, waar de administratieve taak de voor
naamste plaats innam en de legerverpleging op het tweede plan
858
„de geneeskundige dienst verschaft genees- en verbandmiddelen, maar
„geen van die wapens of diensten heeft iets met de Militaire Adminis
tratie uit te staan."