7. CHINA.
Van onzen Correspondent
(met een schets en twee foto's).
In een van de vorige correspondenties I.M.T. 1938 Nr. 7
biz. 650 werd het vermoeden uitgesproken, dat nadat met den
val van HsuChow de verbinding der Japansche legers in N. en
Midden-China was tot stand gekomen, spoedig de „puppet"regimes
te PeiPing en NanKing zouden worden samengesmolten en
verhoogde politieke actie in het bezette gebied zou mogen worden
verwacht. Men zou toch meenen, dat het herstellen van een gere
geld bestuur, orde en rust aldaar, ten einde het land zoo spoedig
mogelijk weer exploitabel te maken, voor de Japanners van het
allerhoogste belang is.
Deze verwachting is echter geenszins bewaarheid. De Japansche
militairen bekommeren zich slechts in zooverre om het achter
het front of wat daarvoor doorgaat gelegen gebied als noodig
is om de veiligheid van hun etappelijnen te verzekeren, en ook
daartoe stellen zij slechts een minimum van troepen beschikbaar.
Voor het overige laten zij het geheele gebied aan zijn lot over,
zoodat het gezag der „puppets" niet verder reikt dan de muren
der stad waar zij zetelen, terwijl voor het overige het land in een
staat van chaos verkeert, voorzooverre niet de Chineesche guerilla-
troepen orde scheppen en het gezag handhaven. Steeds verder
strekken deze troepen hun actie uit, zoodat de Japanners nauwe
lijks de spoorlijnen en de JangTze beheerschen.
Van een front kan men sinds lang niet meer spreken. Dit bestaat
hoogstens nog van een punt z.w. van HoFei tot aan de JangTze
bij WangKiang. In ShanSi belegeren de Chineezen de Japanners
in verschillende steden, waar zij zich, indien de aanvulling van
levensmiddelen door vliegtuigen mislukte, volgens Japansche
berichten met honden en katten moesten voeden. In HoNan
bevinden zich nog steeds Chineesche troepen aan beide zijden van
de LungHai, wier actie gemeld wordt nabij KaiFeng en KweiTeh.
In PuTung tegenover ShangHai verheugen de guerilla's
zich in het ongestoorde bezit van verscheidene der belangrijkste
steden. Verschillende Chineesche divisies zouden zich op den
n.oever van de HangChowbaai bevinden, en zich daar aan den
guerillaoorlog wijden.
De Japansche militairen zijn slechts met één gedachte vervuld,
het verslaan en vernietigen der Chineesche legers overal daar,
866