Den 15en Januari 1902 was Ibn Saoed weder Heer van Riad. Zijn vijand Mitab ibn Rasjid zat evenwel nog in Hail, en was stellig niet van plan om nu maar bij de pakken neer te zitten. Had hij Ibn Saoed gekend, dan zou hij hebben geweten, dat het onmiddellijk en tot eiken prijs neerslaan van dezen man de eenige kans op behoud van eigen positie bood. Echter hij zag in den jeugdigen Saoed slechts een driesten bendeleider, die, in Riad opgesloten, te goeder tijd wel kon worden „geliquideerd" voor het oogenblik achtte hij het belangrijker om zijn wraakplannen te smeden tegen Koweit en allen daar, die Moebarak steunden. Doordat de Turken weigerden hem voor 'die operatie troepen beschikbaar te stellen, ging het jaar 1902 voorbij zonder dat de Sjammars Riad aanvielen en dat redde Ibn Saoed, die nu tijd vond om zich vrienden te verwerven en zijn positie te bevestigen. De uitroeping tot Imam (voorganger in den godsdienst) door de verzamelde Oelema's en waardigheidsbekleeders verzekerde hem den steun der ware geloovigen. Het volgende jaar (1903) wilde Rasjid Riad door eene omtrekking heroveren. Maar Ibn Saoed was hem voor en sloeg zijn leger naar Hail terug. Deze grooite successen konden niet nalaten hun weerklank te vinden in alle Arabische landen, zoodat het den Turken bang te moede werd. Noodgedwongen greep daarom Abdoel Hamid in de geldkist, deelde links en rechts goud uit, stemde de Hedzjas gunstig door den bouw van de spoorbaan van Damascus naar Medina te doen aanvangen, en achtte het toen midden 1904 een goed tijdstip om voor goed met Ibn Saoed af te rekenen- Hij gaf daartoe aan Mitab ibn Rasjid 8 bataljons Turksche infanterie, 6 vuurmonden, 2000 kisten met patronen, en veel geld, benevens het advies om alle Wahabieten tot den laatsten man uit te roeien. Zonder in details het verloop van den strijd te vermelden, zij aangeteekend, dat Ibn Saoed in een tweedaagsch gevecht Rasjid's legermacht wist te vernietigenvan de Turksche troepen ont snapte niemand. Hiermede was de feitelijke macht der Turken in Centraal-Arabië geheel uitgeschakeld en waren de Wahabieten in plaats van de Sjammars de heerschers geworden. Begin 1906 viel Ibn Saoed zijn vijand Mitab in diens eigen provincie Hail aan en doodde hem. De Ichwan-bevoeging (Broederschapsbeweging). Na 5 jaren was Ibn Saoed heerscher over gansch Centraal- Arabië, een succes dat in zijn omvang niet te overtreffen zou zijn. Maar zijn ware grootheid van persoon achten wij, dat hij, in de volle glorie van zijn geluk, zich rekenschap heeft gegeven van den onvermijdelijken tegenslag welke na zekeren tijd moest komen. Moehammad's rijk was, evenals het eerste rijk der Waha bieten, een product geweest van godsdienstig fanatismemaar ook 816

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 5