lichamen als er geen andere dingen waren waarop wij ons konden
beroepen een voldoend bewijs vormt van onze loyaliteit, en dat
eze loyaliteit door memand, maar dan ook niemand, in twijfel kan
worden getrokken. Wel wekt deze qualificatie bij ons verbazing wan-
r!rr?P.Z°°,Vel? andere uitlatingen, die naar onze meening wel
degelijk het karakter van gezagsondermijnen en -aantasting dragen,
met of ternauwernood wordt gereageerd. Ik zal op het oogenbbk daar
van geen voorbeelden aanvoeren als dat noodig mocht zijn, ben ik
daartoe echter alsnog bereid. J
Wat de zaak intusschen veel en veel erger maakt, is, dat deze
verklaring is afgegeven aan den vooravond der verkiezingen. Deze
verklaring, die zich in het slot richt speciaal tot de officieren, krijgt
daardoor m onze cogen een nog zooveel bedenkelijker karakter. Aan
(bfzS^tsSnoTratct°^:iagf:aChten Reee™^machtigde ^zegd
„Zijn opvatting" dat is dan die van den heer Sol, Mijnheer
de Voorzitter „wordt ongetwijfeld in het officierscorps gedeeld
Officieren zien dan ook terecht wel in, dat het voor hen onwen-
schehjk is om voor deze vereeniging een candidatuur voor plaatsen
m vertegenwoordigende lichamen te aanvaarden, en daardoor den
schijn te wekken, als zoude de wijze, waarop het defensiebeleid
aan critiek werd onderworpen,, bij hen geen ernstige bezwaren
ontmoeten
Hier wordt enkele dagen vóór de verkiezingen, die voor 4 jaar
zullen beslissen, niet alleen, hoe het beleid in de stadsgemeenten
zal worden gevoerd, maar ook voor een belangrijk gedeelte, hoe de
samenstelling van den nieuwen Volksraad zal zijn, onze vereeniging
gediskwalificeerd en wordt een bepaalde groep van ambtenaren voor
oogen gehouden, dat zij goed zullen doen in ieder geval niet een candi
datuur voor een plaats in vertegenwoordigende lichamen te aanvaar-
v rfW j °nZe vereemguig in de oogen van een groote groep
Wt tTd TSt °P °°genblik, dat de stembus uitspraak
heeft te doen over de gezindheid o.m. ook van de Europeesche burgerij
ten aanzien van het gevoerde en alsnog te voeren beleid.
Dat ook anderen dit zoo hebben gevoeld, blijkt wel het beste
meruit, dat door de pers deze woorden zijn gekwalificeerd als een
stoot m den rug en wij betreuren het dan ook in hooge mate, dat
e egeermg deze uitspraak heeft meenen te moeten doen en dat
fVT\i0P tljdsti? is gedaan' Het gaat hier naar onze meening
inderdaad om een zaak van zeer verre en zeer principieele strekking
Wij leven in een democratisch land, dat wil zeggen, dat er openbaar
heid zal zijn bij de behandeling van zaken en dat men recht heeft
van critiek. Wij zien het zoo, dat het recht van critiek en de open
baarheid van behandeling, die wij voorstaan, op het oogenblik wordt
aangetast.
is, gTOote geheimzinnigheid, zoo gauw het defensiezaken in
dit land betreft, zonder dat er voldoende aanleiding voor is. Wij wen-
schen geen van allen, dat defensiegeheimen zullen worden prijsge
geven de heer Kruyne heeft kortgeleden er nog op gewezen, dat
wij m dit opzicht een groote reserve zullen toejuichen en zullen
steunen, maar aan den anderen kant mogen wij ook klaarheid ver
langen op alle punten, waar het mogelijk is. En als men dan ziet
hoe m buitenlandsehe tijdschriften tal van gegevens worden gepubli
ceerd over de defensie van andere landen, landen, waar de defensie
op het oogenblik een nog veel grootere rol speelt dan hier, vragen
W1J °nsaf> waarvoor deze geheimzinnigheid op het oogenblik noodig is.
(De heer SoangkoeponIn het belang van de defensie).