899 groote dracht en uitwerking vervanging van laatstgenoemde vuurmonden acht hij tenslotte economisch, noch nuttig. Samenvattend kan de conclusie luiden, dat men in Am. o.i. ten rechte in het algemeen de vuurkracht van het proef-reg. te zwak acht. Blijkens de beschouwingen ligt het in de bedoeling ter beperking van de sterkte der „diensten" deze z.v.m te centraliseeren, waartoe o.m. de vbn. van de art. t/m die naar de bijn. v.w.b. lijnslag en onderhoud verzorgd zullen worden door de vb.tpn. de bediening van de tf.pn. blijft echter in handen van de art. J.U.S.I.l. 4 vermeldt in Abyssinia today het volgende omtrent de It. strijd krachten in genoemd land. Aldaar bestaan 6 (5) koloniale brigades, sterk 3 (4) batn. inf., 1 (0) peln. cav., 1 (1) cie. genie en 1 (1) afd. art. a 1 bij. 6,5 cm 2 bijn. mrtn.Stókes Brandt van 8,1 cm. Laatstgenoemde wapens behooren in de It. eenheden tot de inf. de Onderkoning en de gouverneurs beschikken elk over een eenheid (Afd.det.), bestaande uit 2 regn. inf., 1 reg. art. en 3 cien. genie. Engeland. Na de reorganisatie zullen de eenheden a 24, 12, 4 en 2 stukken onderscheidenlijk den naam dragen van „regiment", „battery", „troop" en „section". De namen „bat." en „cie." van de door de art. overgenomen zl.eenheden worden gewijzigd in „regiment" en „batterij (M.W. 50 uit de Times van 16-5-38). Motoriseering. Geleidelijk aan gaat men in het buitenland in de richting van een volkomen motoriseering der artillerie, aldus kap. v.d. Trappen (o.m. bekend door zijn aandeel in de Trado-constructies) in Denkbeelden omtrent de noodzaak tot motorisatie der divisie-artillerie (M.S. 5, 6). S. noemt de volgende grondenA. grootere strategische en in sommige gevallen ook tacti sche beweegbaarheid B. de moeilijkheid, gedurende den oorlog paarden te krijgen en te vervangen; C. de moeilijkheid, paarden tegen gasaanvallen te beschermen en bij verrassende luchtaanvallen een „paardenpaniek" te voor komen D. de tijdens den laatsten oorlog sterk gevoelde behoefte aan een snellen en voldoenden munitieaanvoer. Voor Ned. geeft 'hij voorts nog de volgende (m.m. ook elders geldende) gronden aan E. eenvoudiger opleiding F. vermindering van het aantal op te leiden dienstplichtigen G. groote besparing en H. snellere mobilisatie en gemakkelijker aanvulling van het tractiematerieel bij invoering van een trekker-premiestelsel. Op enkele dezer punten gaat S. nader in. Ten aanzien van punt A. toont hij de voordeelen duidelijk aan de nadeelen met betrekking tot de tactische beweegbaarheid hadden echter niet onvermeld mogen blijven wij denken hier o.m. aan geheimhouding van nachtelijke verplaatsingen nabij het front. Voorts mag niet uit het oog worden verloren, dat S. uiteraard slechts reke ning houdt met Ned. terreinsomstandigheden deze vormen een factor van doorslaggevende beteekenis (wij wijzen er in dit verband op, dat men b.v. in Polen niets voelt voor motorisatie van de div.art.)Laat het terrein afschaffing van pd.tractie niet toe, dan dienen de daaraan verbonden hoogere kosten te worden aanvaard zoo ergens dan geldt hier, dat goedkoop duur koop is of beter onbetaalbaar, daar om reden van bezuiniging in vredestijd afgeschafte paarden-eenheden in oorlogstijd niet of eerst na maanden kunnen worden opgericht (zie o.a. I.M.T. 1938 blz. 595 de D. bg.art.). S. behandelt vervolgens het personeel-, het economische en het mobilisatievraagstuk en somt daarna eenige conclusies ophoewel deze beschouwingen uiteraard geheel zijn gebaseerd op Ned. verhoudingen geldt veel ervan ook voor N.-I. Tot slot laat S. nog volgen „eenige gegevens" lees citaten „welke een algemeen inzicht geven omtrent den 'hedendaagschen stand van voornoemd motoriseeringsvraagstuk". Het spijt ons te moeten opmerken dat S. beter had gedaan, enkele dier aanhalingen achterwege te laten zulks is met name het geval t.a.v. die uit het W.J. (Ned.) blz. 255, aangezien sindsdien de feiten de aldaar gedane voorspelling hebben gelogenstraft, dat in Duitschland „voor dezen nieuwen houwitser (van 10,5 cm) in verband met zijn gewicht zeker motortractie zal worden toegepast"; wij verwijzen terzake naar W.J.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 88