Franschen. Vandaar dat men omtrent den bodemrijkdom van dat land nog zoo weinig weet en te weten kan komen. De kans is groot dat er petroleum en ijzer zijn en dat ware te hopen, omdat Saoedië anders gedwongen zal zijn zich te wenden naar de Noordelijker gebieden Trans j or danië, Palestina en Syrië, welke vruchtbaarder zijn en den bewoners een bestaan kunnen verzekeren. Het Kalifaat. Nadat in 1924 met het vertrek van Hoesein uit den Hedzjas tevens het Kalifaat was opgeheven, is geen nieuwe Kalief van den Islam opgetreden. Van den Kalief wordt geëischt dat hij een orthodox Islamiet zij, dat zijn afstamming zuiver zij, dat de gansche Islam zijne verkiezing verlangt, dat hij de belangen van den Islam over de gansche wereld met het zwaard zal kunnen verdedigen. Vooral de laatste voorwaarde is, gezien de onder vreemd bestuur staande sterke groepen Islamieten in de Indiën, Afrika, enz. voor een tegenwoordig vrij Islamietisch heerscher niet te vervullen. In 1926 was op het Islamietisch Congres in Mekka de benoe ming van een Kalief (wiens naam door niemand werd genoemd, al wisten allen dat alleen Ibn Saoed daarvoor in aanmerking kwam) door de Britsch-Indische Islamieten - een massa van 70 millioen afgewezen. Maar in de daarop volgende 10 jaren was er zoo veel gebeurd, dat in 1936 dezelfde groote groep stemde vóór een Saoedisch Kalifaat in Mekka. De Kalief (plaatsvervanger van den Profeet) is naast geestelijk ook wereldlijk hoofd van den Islam. In feite is hij steeds meer het laatste dan het eerste geweest. De hoogste geestelijke auto riteit berust werkelijk bij den naast den Kalief staanden Sjaich oei Islam, den Groot Moefti, die de Sjeria', de Islamietische Wet, uitlegt en commentarieert; welk commentaar dan door den Kalief in daden wordt omgezet. Eerst de door de Turken uitgesproken scheiding van Sultanaat en Kalifaat maakte tegen den geest der wet den Kalief geestelijk hoofd van den Islam. Deze Turksche poging om den Kalief uit de wereldlijke macht te verdringen is mislukt door de verdrijving van den laatsten Turkschen Kalief uit het land en de korte periode van Hoesein als Kalief, werd aan de hooge functie hare glorie ontnomen. Dit neemt niet weg, dat sedert dien alle Islamietische volken zich ijverig met de Kalifaats-vraag bemoeien, waarin zij terecht een symbool hunner solidariteit zien en missen. Men hoopt daarom vurig op herstel van het Kalifaat, dat vooraanstaande 932

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 13