3. NEDERLANDSCH NIEUW-GUÜNEA
door
C. G. J. TEERINK,
Kapitein van den Generalen Staf.
1. INLEIDING.
De groeiende belangstelling, welke zich gedurende de laatste
jaren voor Nederlandsch Nieuw-Guinea in wijden kring open
baart, is een verheugend maar niettemin merkwaardig feit te
meer omdat het niet in de voornaamste plaats de aantrekkings-
racht van het onbekende is, welke die belangstelling opwekt.
Aanwijzingen voor een snelle economische ontwikkeling van
t gebied zijn er tot nu toe niet te bespeuren.
De autochtone bevolking trekt slechts de aandacht van
zending en missie en van een uiteraard beperkte wetenschap
pelijke groep.
Het lijkt ons de moeite waard om eens na te gaan, wat de
oorzaken en motieven zijn, waardoor op ons territoir juist in den
laatsten tijd zoo sterk de aandacht wordt gevestigd en welke
consequenties daaruit voor het leger zouden kunnen voortvloeien.
Hieraan voorafgaande willen wij een globalen indruk geven van
hetgeen omtrent Nederlandsch Nieuw-Guinea thans bekend is
en op welke wijze deze bekendheid is verkregenvoorts zullen
wij dan nog iets vermelden van de officieele en particuliere
instanties, welke zich aldaar gevestigd hebben.
2. DE EXPLORATIE VAN NIEUW-GUINEA.
De eerste aanraking, welke het Westen met dit eiland verkreeg
dateert uit 1512, toen de Portugeezen het ontdekten.
Zij stelden er echter geen belang in. Negen jaar later kwamen
de Spanjaarden, hun aanvoerder Ymigo Ortiz de Retes gaf het
land den naam Nueva Guinea. Naar de zede van dien tijd werd
deze naam spoedig verlatijnst tot Nova Guinea.x) Gedurende de
,PmtJent de luiste spelwijze bestond tot voor kort nog verschil van
inzicht; daaraan is echter een einde gemaakt door het Regeeringsrond-
bewlerT 1936' Waarin de sPeUing ..Nieuw Guinea" wordt aan-
936