Deze expeditie, welke geheel uit Marinepersoneel bestond (onder bevel van luit. t.z. J. de Wal) kwam 13 Mei 1911 te Pioniersbivak aan en vertrok van daar den l'oen Augustus 1911. In het najaar van 1913 werd overgegaan tot de stelselmatige verkenning van het Mamberamo-stroomgebied, waartoe de deta chementen van Zuid en Noord Nieuw-Guinea werden samen gevoegd onder bevel van Kapitein Opperman. De resultaten van de militaire exploraties in de jaren 1907-1915 zijn verwerkt in de schetskaart schaal 1 1000.000, in het jaar 1919 uitgegeven. De achterstand, welke, vergeleken met de oostelijke helft van Nieuw-Guinea, in 1909 bestond, was daarmede ruimschoots ingehaald. In topografischen zin is zelfs heden ten dage van het Nederlandsche gebied meer bekend dan van Austra lisch Nieuw-Guinea. De kosten van de militaire exploratie hebben totaal ruim 5 millioen gulden bedragen. Een omschrijving van deze militaire werkzaamheden, alsmede de daardoor bereikte resultaten kan men volledig vinden in het „Verslag van de militaire exploratie van Nederlandsch-Nieuw- Guinea 1907-1915", uit welk boekwerk wij voornamelijk putten voor de hiervoren vermelde feiten. Inmiddels werden door verschillende wetenschappelijke instel lingen expedities uitgezonden, welke behalve wetenschappelijk onderzoek alle dienstbaar werden gesteld aan „de internationale jacht naar de eeuwige sneeuw" 1). Deze expedities werden zonder uitzondering krachtig gesteund door de Nederlandsch-Indische Regeering. De tochtenreeks werd geopend met de le expeditie Lorentz, welke van 3 Mei 1907 tot 25 October d.a.v. in Zuid Nieuw-Guinea verbleef. Het Hellwiggebergte werd beklommen. Twee jaar later werd de tocht herhaald, 8 November 1909 werd de Wilhelminatop bereiktde Nederlanders Lorentz en Van Nouhuys waren de eersten, die in tropisch Nederland hun voeten in de eeuwige sneeuw hebben gezet. Van Januari tot December 1910 werd een Engelsche expeditie onder Goodfellow ondernomen. Doel was de sneeuwvelden van de Carstensztoppen te bereiken. De expeditie mislukte men kwam niet verder dan den voet van het gebergte. Deze expeditie was het voornamelijk, welke bij de Regeering een gezond sportief en nationaal gevoel opwekte en aanleiding was tot de hiervoren reeds genoemde militaire expeditie onder kapitein Franssen Herderschee. b Gooszen „Hoe Nederlandsch-Nieuw Guinee geëxploreerd werd en wordt". T.K.N.A.G., 2de serie dl XXX zie ook „Nieuw Guinee" Deel I bl. 48 e.v. 940

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 21