dat de groote sprong voorwaarts in de radiotechniek n.l. de
toepassing van de drie-electroden lamp zoowel voor het ontvangen
als voor het zenden eerst in het laatste jaar van den grooten
oorlog viel.
Door ons zal thans een beschouwing worden gegeven over het
gebruik van de radio als militair verbindingsmiddel, waarbij wij
ons echter zullen beperken tot de grondverbindingen.
II. ENKELE GREPEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE
RADIO BIJ HET LEGER.
Reeds in 1904 werd door den toenmaligen commandant van het
Korps Genietroepen de aandacht gevestigd op de noodzakelijkheid
van de bestudeering en het nemen van proeven op het gebied
van de draadlooze telegrafie. Het is echter bij een voorstel ge
bleven.
In 1907 werd echter een commissie ingesteld met de opdracht
een studie van de draadlooze telegrafie in haar vollen omvang
te maken en voorstellen tot de aanschaffing van het noodige
materieel te doen. De werkzaamheden van deze commissie hebben
tot resultaat gehad, dat in 1908 werd overgegaan tot de bestelling
van 2 draagbare- en 2 karre-radiostations bij Telefunken, welke
stations op den 26sten September 1909 in Indië aankwamen. Dit
beteekende echter nog niet, dat tot de oprichting van een afdeeling
voor draadlooze telegrafie werd overgegaan. Wel had men voor
het bedienen van de radiostations onderofficieren-radiotelegrafist
uit Nederland laten overkomen en daartoe ook eenig personeel
van de Telegraafafdeeling hier in Indië doen opleiden.
Eerst in 1911 werd een schema voor de toekomstige radioaf-
deeling opgesteld, waarbij men uitsluitend gedacht heeft aan de
eischen, welke een oorlog tegen een B.V. stelde. Men kwam daarbij
voorloopig tot de indeeling van 5 verplaatsbare radiostations voor
de verbinding van den C.V. en de brigadestaven. Het materieel
werd dientengevolge in 1912 met 3 verplaatsbare radiostations
aangevuld, terwijl de functie van radiotelegrafist ingevoerd en
een voorloopige radioafdeeling gevormd werd.
In de periode 1912 tot 1918 heeft men voortdurend te kampen
gehad met een tekort aan radiopersoneelde radiostations gingen
langzamerhand gebreken vertoonen, waarbij nog het groote
bezwaar werd ondervonden, dat er gedurende de oorlogsjaren
geen leveranties uit Duitschland mogelijk waren.
Over de constructie van deze radiostations zullen wij alleen
dit mededeelen, dat zij groot en zwaar waren en dat vooral het
plaatsen van de antenne groote moeilijkheden met zich mede
bracht. De opstelling van den antennemast alleen duurde reeds
a 1 uur. Toch wordt in de korpsgeschiedenis gesproken van
een veelvuldig gebruik van de stations tot 1917.
948