patrouilles, welke den veldkabel herhaaldelijk doorknippen. Dit
is niet alleen in het Indische Leger het gevalde klacht, dat bij de
normale vredesoefeningen de toestand van de lijnverbindingen
veel te gunstig is en dat er vrijwel nooit rekening wordt gehouden
met de groote moeilijkheden, welke zich in dit opzicht onder
oorlogsomstandigheden zullen kunnen voordoen, wordt ook in vele
buitenlandsche militaire tijdschriften geuit.
Het gevolg hiervan is dus, dat de radio als vervangend verbin
dingsmiddel bij vredesoefeningen nooit tot haar recht komt. Als
de betrokken verbindingsofficier dit niet een beetje forceert, dan
zal de radio als zoodanig heelemaal niet worden benut. Troepen
commandanten zijn nog erg huiverig van het gebruik van de radio
er moet hierbij immers veel aandacht worden besteed aan een
korte formuleering van de berichten en het vercijferen daarvan
en dit laatste duurt te lang. Neen, dan praat men liever door de
telefoon en vergeet daarbij maar al te vaak, dat geheimhouding
geenszins verzekerd is en dat op het kritieke moment de kabel
kan worden stukgeschoten.
Wij zouden gaarne zien, dat aan den bij de leiding ingedeelden
verbindingsofficier (dan wel aan de hulpleiders) de bevoegheid
wordt gegeven, om, rekening houdende met de tactische omstandig
heden, nu en dan het gebruik van een bepaalde telefoonlijn voor
een zekeren tijdsduur te verbieden.
Gevallen, waarbij de radio na eerst vervangend verbindings
middel te zijn geweest in het gevecht het eenig overblijvende
verbindingsmiddel wordt, zullen zich vooral bij omtrekkende
troepenbewegingen en ook bij van de hoofdmacht afgesneden
troepengedeelten kunnen voordoen.
V. NADERE BESCHOUWINGEN OVER DE VOORNAAM
STE NADEELEN VAN DE RADIO ALS MILITAIR VERBIN
DINGSMIDDEL.
A. Het afluister gevaar.
Als het nadeel, dat kleeft aan het gebruik van de radio te
velde, wordt steeds weer het afluistergevaar naar voren gebracht.
Dit gevaar is echter veel minder te vreezen, wanneer met zekerheid
bekend is, dat de vijand niet over een behoorlijk georganiseerden
luisterdienst beschikt. Alleen dan wanneer het radioverkeer op
systematische wijze wordt afgeluisterd, is te verwachten, dat daar
mede ook resultaten zullen kunnen worden verkregen. Het luk
raak opvangen van een in „klare" taal gesteld vijandelijk radio
bericht door een radiopost, welke tijdelijk „luisterdienst" verricht,
zal wellicht een enkele maal waardevolle gegevens omtrent den
vijand kunnen opleveren. Het is echter ook mogelijk, dat het
bericht volkomen waardeloos is, ja het kan zelfs misleidenu zijn.
Bovendien kan de toestand zoodanig zijn, dat een normale
952