deerde gebied, dat hiervoren twijfel werd uitgesproken aan de werkelijke bedoelingen der Japanners. Nog steeds wordt het dezerzijds onwaarschijnlijk geacht, dat zij werkelijk ernstig zouden beproeven de Gele rivier in z.-richting te overs c li r ij den. Veeleer wijst de wensch vooral de aandacht op deze onderneming te vestigen, erop, dat hier slechts van een schijn-operatie sprake is, welke slechts ten doel heeft daar een zoo groot mogelijk aantal Chineesche troepen te binden. Daarentegen zijn de offensieven van HoFei, AnKing en Kiu- Kiang uit zeer zeker ernstig gemeend. Het offensief van HoFei uit, dat welhaast niet anders gericht kan zijn dan tegen SinYang als' eerste object, lijkt evenwel een bedenkelijk eind achter te zijn bij de beide andere. Vooralsnog schijnt het offensief uit KiuKiang het meest ernstig bedoeld te zijn, want ook op den n.-oever van de JangTze, in de betrekkelijk smalle strook tusschen den voet van het ruw- gevormde TaPieh-gebergte en de rivier, in welke strook de weg ligt, welke TaiHu, HwangMei en KwangTsi verbindt, toonen de Japanners nog weinig neiging verder w. op te rukken. Immers, hoewel de Chineezen steeds sterker worden in den strijd tegen de Japanners, toch is de toestand nog steeds zoo, dat waar de Japanners werkelijk ernstig willen doordringen, zij daarin bijna altijd slagen. (Tót het échec bij TaiEhrChwang, begin April, slaagden zij „altijd". Sindsdien moet het woordje „bijna" inge schakeld worden). Het feit, dat zij daar niet vooruit komen, is dus niet het bewijs, dat zij niet vooruit kunnen. Zij schijnen daar slechts over zooveel troepen te beschikken, dat zij zich juist kunnen handhaven. En dat zou verklaren, waarom zij daar op 27/8 een échec leden. De Chineezen, langzamerhand den toestand juist aanvoelende, gingen tot het offensief over zij leeren steeds meer in dezen oorlog en heroverden in één dag TsienHsan en TaiHu, de Japanners in de richting van WanKiang en SuSung terug drijvende. Deze laatste stad beweren de Japanners nog te hebben gehouden, evenals HwangMei, vanwaar zij nog offen sief voorwaarts gaan en reeds halfweg HwangMei en KwangTsi gekomen zijn. Deze laatste plaats ligt aan den voet van het ge bergte, waarvan een rug om KwangTsi in z.w.-richting heenbuigt en doorloopt tot aan de JangTze. De eenige weg over dezen rug, van KwangTsi naar KiShui, voert over een 10 km breed zadel, waar de Chineezen een gunstige gelegenheid tot weerstand vinden. Van HoFei uit hebben 2 evenwijdig marcheerende gemotori seerde colonnes, na de wegen hersteld te hebben, LiuAn en Hwo- Shan genomen, ruim 70 km w.-waarts. Nog scheiden hen 250 km van de PingHan, en als zij die bereikt hebben, nog een 160 km van HanKow. Voorloopig levert deze aanval minder eene bedreiging op voor laatstgenoemde plaats, dan wel voor den 967

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 48