het in cultuur brengen en het verkrijgen van grondstoffen al heel
weinig beloofde, was de hoop der Italianen voornamelijk gevestigd
op het meer en meer onder hun heerschappij brengen van
Abessynië zelf, waartoe de laatstgenoemde bepalingen van het
verdrag gereede aanleiding gaven.
Adoea.
Toen MENELIK II zijn macht in het binnenland echter voldoende
bevestigd had, weigerde hij langer de Italiaansche voogdij te
erkennen en verklaarde het verdrag van Oetsjalli vervallen.
Hierdoor was de eerste botsing tusschen de twee antagonisten
onvermijdelijk geworden. De Italiaansche troepen in Erytrea
werden versterkt en Generaal BARATIERI werd gemachtigd de
Abessyniërs aan te grijpen. De veldtocht verliep echter zeer
ongelukkig voor de Italianen, die den tegenstander zoowel als
het zeer moeilijke terrein hadden onderschat. Bij den aanval op
MENELIK'S stelling bij Adoea op 1 Maart 1896, geraakte het
Italiaansche leger van ongeveer 20.000 man in het bergachtige
gebied zoodanig uit elkander, dat de deelen elkaar niet meer
konden ondersteunen. Hoe dapper zij zich ook weerden, zij
werden door den even dapperen vijand afzonderlijk omsingeld
en verslagen. Duizenden werden gevangen genomen en de totale
artillerie, ruim 50 stukken, ging verloren.
De opvolger van BARATIERI, generaal BALDISSERA, ont
ruimde het Abessynisch gebied en bij den vrede van Addis Abeba
(October 1896) deed Italië afstand van zijn aanspraken ten
opzichte van Abessynië, gaf verdere veroveringen prijs, doch kon
Erytrea en Somaliland behouden.
Sindsdien stond het woord „Adoea" met vlammende letters
gegrift in de herinnering van het Italiaansche volk, stak het als
een angel in de Italiaansche volksziel. En veertig lange jaren werd
de belofte van vergelding en uitwissching van dezen smaad voor
oogen gehouden, tot zij eindelijk in 1935 en '36 werd ingelost.
De gebeurtenissen van de laatste jaren in en om Abessynië zijn
alleen duidelijk in het licht van dit „Adowa complex", zooals
Gnl. FULLER het noemt.
Gedurende de 24-jarige regeering van MENELIK II (die in
1913 stierf) steeg Abessynië steeds verder in macht en aanzien.
Verschillende Europeesche grootmachten zonden gezanten naar
Addis Abeba en sloten handelsovereenkomsten, e.d. Een Fransche
maatschappij legde den spoorweg Djibouti-DireDawa-Addis
Abeba aan. Allerlei hervormingen werden ingevoerd, zij het ook,
dat deze in hoofdzaak uitwendig waren en de innerlijke structuur
van het rijk hierdoor weinig veranderde.
Tijdens de tot 1917 durende verwarring na den dood van
MENELIK II bepaalden de groote mogendheden geheel in
974