Overigens werd de status quo, ook na den wereldoorlog, toen
de verschillende grootmachten genoeg in eigen huis hadden te
beredderen, bewaard en werd Abessynië in 1923 tot veler ver
wondering zelfs als gelijkwaardige staat in den Volkenbond
opgenomen. Dat hier politieke oogmerken, in 't bijzonder van de
zijde van Engeland, achter schuilden, is wel duidelijk.
De sedert 1928 tot Negus Negesti gezalfde Ras TAFARI MA
KOMEN nam in 1930 als opvolger van Keizerin JUDITH (dochter
van MENELIK II) den naam HAILÉ SELASSIË (Macht der
Drieëenheid) aan. Deze laatste Negus was een tamelijk ontwikkeld
man met moderne opvattingen en ongetwijfeld vol goeden wil
om zijn land en volk vooruit te brengen. Hierbij stond hij echter
voor een schier bovenmenschelijke taak, gezien de primitieve
toestanden en den conservatieven aard van de meesten zijner
landgenooten, waarvan de voornaamsten eerder tegen- dan mede
werkten. Hij had dus hulp van buiten noodig om althans eenige
kans te hebben iets te bereiken. Deze bij Engeland, Frankrijk
of Italië te zoeken, stond gelijk met bij den duivel te biecht gaan.
En zoo ziet men dan Zweden, Belgen, Zwitsers en Amerikanen
hem bij zijn opbouwenden arbeid terzijde staan.
Kort voor den wereldoorlog zag Italië de kans schoon het door
den Balkankrijg van 1912 verzwakte Turkije de Afrikaansche
koloniën Tripolis en Cyrenaika, alsmede de Rhodus-eilandengroep
te ontnemen. Na de verovering door Frankrijk van Marokko en
de vestiging van de Engelsche heerschappij in Egypte en den
Soedan, was dit resultaat van de zege over Turkije voor het
Italiaansche nationale sentiment stellig bijzonder aangenaam. Doch
dit beteekende geenszins, dat hiermede aan alle verlangens als
koloniale mogendheid was voldaan. Het gewonnen gebied was
voor het grootste deel zand- en steenwoestijn. Al was dan ook
de schaduw van Adoea lichter geworden, verdwenen was zij niet
en het wachtwoord der Italiaansche aspiraties bleef
Abessynië.
Het vredesverdrag van Versailles bevredigde Italië, dat meende
meer verdiend te hebben dan de territoriale winst in Zuid-Europa,
allerminst. De „Italia irredenta"-leuze herleefde weer. Ook de
uitbreiding van koloniaal gebied, welke op kosten van Turkije
in Klein-Azië beloofd zou zijn, bleef uit, mede dank zij Turkije's
sterken man, MUSTAFA KEMAL, thans ATATÜRK.
Zoo ontstond een vruchtbare bodem voor het door MUSSOLINI
uit te strooien zaad van het nieuwe Imperium Romanum. Italië
moest als koloniale mogendheid gelijkwaardig worden aan
Frankrijk en Engeland. Bovendien had het een uitlaat voor zijn
bevolkingsaanwas (het inwonertal was sedert 1880 van 28 tot
40 millioen toegenomen) noodig.
Het eenig overgebleven gebied, waar kolonisatie in het groot
voldoende uitzicht bood, was weer Abessynië. Behalve, dat het
976