synië ovei schreden, stelde hij daarmede Engeland eenvoudig voor
een fait accompli.
III. STRIJDTOONEEL EN TEGENSTANDERS.
A. Het terrein (Zie de overzichtskaart, schets 1).
Abessynië is het hoogland, de rotsvesting van Afrika. De
oppei vlakte is meer dan 1.1 millioen km2, dat is zooveel als
Nederland, België, Frankrijk, Duitschland en Zwitserland tezamen.
Het is geheel omgeven door de koloniën van Engeland (Egypte
inbegrepen)Frankrijk en Italië en daardoor van de zee afgesloten.
Vooral het noorden van Abessynië is zeer woest en bergachtig, met
tallooze diep ingesneden kloven, waardoor het terrein zeer moeilijk
begaanbaar is. De bergen bereiken soms een hoogte var boven
de 4000 m terwijl de gemiddelde hoogte op 2300 m is te stellen.
De vele steilwandige ravijnen verdeelen het terrein in scherp
argescheiden complexen, waardoor het gezamenlijk optreden van
groote troepeneenheden ten zeerste wordt bemoeilijkt. Een veel
voorkomende bergformatie_ is de tafelberg, Amba geheeten, welks
afgeplatte bovenvlak, gezien de over 't algemeen zeer steile
wanden, een geduchte natuurlijke vesting vormt. De opmarsch-
wegen naar het zuiden voeren over bergpassen, die de aangewezen
punten van weerstand tegen den indringer vormen en waarvan
de voornaamste dan ook in de hierna te behandelen operaties
een min of meer belangrijken rol hebben vervuld. Voorts ^begun
stigt het zeer geaccidenteerde terrein, waarin de bewoner van"het
land zich thuis voelt, het voeren van de guerilla door den verde
diger, waarbij vooral de verbindingen van den aanvaller een
kwestbaar doel opleveren.
Naar het hart des lands neemt het gebergte af en overheerschen
de onafzienbare hoogvlakten, welke ruim 2000 m boven zee
liggen. Zuid van de hoofdstad Addis Abeba (nieuwe bloem) vormt
de z.g. Abessynische kloof, welke zich over een afstand van 500 km
naai he*, zuiden, tot aan het Rudolf meer uitstrekt, en waarin zich
taliijke meren en moerassen bevinden, een geografische bijzon
dei heid, waarin de jager op groot wild nog heden ten dage zijn
hart kan ophalen. Deze inzinking is aan weerszijden afgesloten
door een zeer hoog tafelland, waardoor zij een merkwaardige
waterscheiding vormt. Verder naar het zuiden en zuidoosten loopt
het terrein langzaam naar zee af, waardoor het landschap Ogaden
beter begaanbaar wordt. Niettemin is men ook hier aan bepaalde
toegangswegen gebonden, n.l. langs de groote rivieren, wijl dit
gebied in hoofdzaak uit woestijn bestaat, waar het watergebrek
zoowel groei als beweging onmogelijk maakt. In westelijke richting
loopt het hoogland in 't algemeen geleidelijk af naar het Nijlgebied,
in het noorden echter steiler, zoodat de Setit in den benedenloop
door een laagvlakte stroomt. In het noordoosten tenslotte vertoont
het hoogland een plotseling diepen val naar het woestijngebied
978