Overigens vindt het verkeer in het binnenland nog steeds in hoofdzaak met draagdieren (muilezels, paarden en kameelen) plaats, waardoor in den loop der jaren en eeuwen karavaanwegen en z.g. muilezelpaden zijn ontstaan. Deze laatste kunnen in den drogen tijd met succes door vrachtauto's worden gebruikt, daar de sporen der twee aan twee naast elkaar loopende draagdieren juist de breedte van het auto-spoor hebben. Dit vervoer werd dan ook in de laatste jaren meer en meer toegepast, uiteraard alleen in die streken, waar geen al te groote hindernissen moeten worden genomen. Groote steden bestaan in Abessynië zeer weinig en zijn boven dien niet met een Europeesche stad te vergelijken. Addis Abeba telt ongeveer 100.000 a 150.000 inwoners, Harrar 50.000. De dorpen bestaan uit onregelmatig neergezette leemen hutten van een meer of minder groot aantal. B. De strijdkrachten. ITALIË. De vredessterkte van het koloniale korps in Erytrea bedroeg nauwelijks 5000 man. Echter hadden de Italianen reeds vóór den aanvang der 20e eeuw begrepen van welk belang het was bij koloniale ondernemingen over mobiele Inheemsche troe peneenheden te kunnen beschikken. Mitsdien had men in Erytrea, waar zeer goed soldatenmateriaal voorhanden was, door uitge breide werving en opleiding een aanzienlijke reserve geschapen. Hierdoor was het mogelijk in 1914, toen men zich uit het zuiden bedreigd gevoelde, in korten tijd een macht van 22000 man op de been te brengen. Tijdens Italië's deelname aan den wereld oorlog werd aan de koloniën weinig aandacht besteed, doch nadat MUSSOLINI het land onder fascistisch bestuur had gebracht, werd onder leiding van den toenmaligen kolonel GABBA (tijdens den Abessynischen oorlog chef van den staf in Oost-Afrika) weder met de voorbereidingen begonnen. Men rekende toen een sterkte van 50.000 man te kunnen mobiliseeren, waarvan tweederde deel reeds in het koloniale korps had gediend, terwijl de rest uit nieuwelingen bestond. In 1932 werd, na een nieuwe schatting van het recrutenaantal, een sterkte van 65.000 man als bereikbaar aangenomen. Dienstplicht is niet toegepast. Omstreeks 1934 werd besloten een Inheemsch legercorps te vormen, bestaande uit twee divisies van elk twee brigades en verder voorzien van de noodige artillerie en pioniers. Dit korps heeft onder den naam van Ery- treesch legercorps gedurende den krijg uitstekende diensten bewezen. Wel dient hier opgemerkt, dat generaal DE BONO als zijn opvatting uitspreekt, dat het legerkorps en zelfs de divisie een veel te logge organisatie is om de speciale eigenschappen en geaardheid van Inheemsche troepen ten volle tot hun recht te doen komen. Mede zij vermeld, dat bij het begin van de operaties 980

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 61