996
b. Zelfs indien veel vd.gs. en mu. beschikbaar zijn mag men niet ver
wachten door berekende vuren meer dan een fractie van de vij. art. te
neutraliseeren S. noemt 10 a 15 en zou dit vuur blijkbaar liefst achter
wege laten, doch „on the other hand it is poor comfort to our own troops
if its artillery remains silent while enemy shells are causing casualties in
their ranks".
c. Juist wanneer het art.vuur voor de aanvallende eg. tpn. het gevaarlijkst
is, zal de vij. dit slechts goed kunnen leiden uit zijn wgpn. neutraliseering
hiervan en daarmede van de vij.art. vereischt slechts enkele stun, en een
onbeteekenende hoeveelheid mu. (De vij. zal m.m. op eenzelfde wijze
handelenzoo zal dan ook hier een bataille des yeux ontstaan)
Verkenning en waarneming.
In 1914 aldus de S. van Vom Zusammenwirken der Waffen Artïlle-
rieerkundung (M.W. 51.52) was het vraagstuk van samenwerking tusschen
inf. en art. teruggebracht tot de vraag of de eigen art. in staat was, de
inf. te vrijwaren voor het vuur der vij. art. Dat deze vraag ontkennend
moest worden beantwoord was een gevolg van het gebrek aan goede wg.-
middelen en methoden. Wel is de wg. sindsdien veel verbeterd, doch daar
staat tegenover, dat de techniek reeds heeft geleid en in de toekomst nog
verder zal leiden (gemot, en gemech. gs., opvoering van dracht en vuur-
snelheid) tot een zeer beweeglijk optreden van de art., weshalve zal moeten
worden beschikt over middelen, welke zeer snelle opsporing en vastlegging
van de vij. art. mogelijk maken en vergissingen uitsluiten (M.W. 52 vermeldt
onder Heere, Flotten, Luftwaffen een Fr. patent voor instrumenten ter
nabootsing van art.- en mitr.vu., lu.avn. enz.). S. ontwikkelt zijn ideeën
daaromtrenthoewel zij in hoofdzaak toekomstmuziek schijnen, (o.m. gebruik
van uiterst snel ontwikkelde foto's, gemaakt met toestellen in onbemande
ballons, van den grond af bestuurde uiterst kleine vlgn. en in door mrtn.
verschoten projn.) zijn zij een overdenking waard, te meer daar de techniek
thans reeds meer mogelijkheden biedt dan algemeen bekend is.
Gnl. Dumas komt in R. d'Art. 6 in Les besoins de l'art. en aviation de
cooperation nader terug op dit in R. d'Art. 1937 nr. 6 en 7 vluchtig aange
roerde onderwerp. S.'s gedachtengang is als volgt. Lwg. is voor de art.
onmisbaarzij zal slechts goed werken, indien niet alleen vliegers en
waarnemers, doch ook waarnemers en bij.cdtn. geheel op elkaar zijn ingesteld
waartoe het noodig is, dat de lwg.organen reeds in vredestijd bij de art.
zijn ingedeeld. Nu zal de art. tactisch steeds in gpn. optreden, welke normaal
onder een reg.cdt. en slechts bij hooge uitzondering onder een afd.cdt.
staan. Elk reg. dient derhalve over een zoodanig aantal vlgn. te kunnen
beschikken, dat lwg. te zijnen behoeve doorloopend mogelijk is. Gnl.
Dumas noemt verder geen getallen doch wijst op het in 1911 door luit.-kol.
Estienne gedane voorstel, per L.K. (het L.K. telde toen 3 regn.) 3x3
toestellen in te deelen.
Munitieaanvulling.
Uit verschillende It. publicaties bleek reeds meermalen de groote aandacht,
welke men in dat leger zeer ten rechte besteedt aan den invloed van de
mogelijkheid van muag. op het gevechtsveld.
R. d'Art. 6 verslaat uitvoerig een over de muag. in de Rivista di Artiglièria
e Genio verschenen artikel. Ten bate van hen, die vergelijkende gegevens
zoeken, nemen wij het volgende over