met meertjes voerde vervolgens naar de gletschers. Op grond
hiervan zou de tocht vermoedelijk in vier etappen moeten worden
afgelegd
1. De prauwvaart van Aika langs de Newerip, welke zoo ver
mogelijk diende te worden gevolgd, eindigende in het
Prauwbivak".
2. De landtocht van Prauwbivak naar den viersprong van rivie
ren, alwaar het „Basiskamp" zou worden opgericht.
3. Het traject van Basiskamp naar de alpenweide, waar het
„Alpienkamp" zou komen.
4. Van laatstgenoemde plaats zou de eigenlijke bestijging van
een of meer Carstenztoppen ondernomen worden.
Met behulp van de overboordphoto's, welke gedurende de
vliegtuigverkenning waren gemaakt, werd nu een schetskaartje
van de marschroute samengesteld, welke diende als grondslag voor
voor het plan de campagne. Sporen van nederzettingen werden
alleen op het eerste en tweede traject ontdekt.
Een terreinverkenning over land moest nu het volgende onder
zoeken
a. Hoever is de Newerip bevaarbaar
b. Waar loopt de beste weg van Prauwbivak naar Basiskamp,
over den bergrug of door het ravijn
c. Moeten er veel rivierovergangen worden gemaakt
Deze laatste vraag was van belang met het oog op het opmaken
van een tijdstabel voor den tocht.
Voor het verkrijgen van de noodige gegevens was feitelijk een
afzonderlijke expeditie noodig, welke, zoover als de beschikbare
tijd het toeliet, den weg moest banen voor de eigenlijke expeditie.
De uitvoering ervan werd opgedragen aan Van Sehiltgaarde, die
hiermede een belangrijk aandeel in het welslagen van den tocht
heeft gehad.
De eerste moeilijkheid was het passeer en van de stroomversnel
lingen in de Newerip, op zoodanige wijze dat een vlotte aanvoer
mogelijk bleef. De oplossing hiervoor was origineel, een kampong
(Paiva) van 150 Kopera-poka-Papoea's met vrouwen en kinderen
werd aan het begin van de stroomversnellingen gesticht. Een
gedeelte van de jonge mannen werd bovenstrooms van de kihams
gehuisvest. Een vlotte verbinding was nu verzekerd. De kampong
werd ook geschikt gemaakt om als bivak voor de expeditieleden te
dienen. De ervaring leerde bovendien al spoedig, dat het niet wel
mogelijk is Papoea's uit te rusten met eenige dagen voedsel, zij
stellen er blijkbaar een eer in hun mondvoorraad zoo snel mogelijk
te verorberen, hetgeen hun met ongehoorde hoeveelheden mees
terlijk gelukt. Men zag zich daarom genoodzaakt op het einde van
iedere etappe een hoeveelheid sago op te leggen en de distributie
daarvan in de 'hand te houden.
1038