van twee hoofdbeginselen de grootst mogelijke eenvoud (teneinde
de bewegelijkheid van den landtroep tot den hoogsten graad op te
voeren) en voedselvoorziening uit de lucht door middel van het
afwerpen van parachutes. Toepassing van deze beginselen bracht
niet alleen mede, dat het aantal personen tot het uiterste moest
worden beperkt, maar ook dat op de uitrusting rigoureus moest
worden bezuinigd. De voorste groep zou uit niet meer dan de
ons reeds bekende 3 Nederlanders en 8 Dajaks bestaan. De
laatsten zouden in beginsel niet verder meegaan dan de boom
grens. Een niet te vermijden handicap was, dat men had te zorgen
voor twee uitrustingen n.l. een voor de rimboe en een voor de
alpiene zone. Behalve uit alpiene kleeding bestond laatstbedoelde
uit een slaapzak, pickel, stijgijzers, 1 rol van 20 en 2 rollen van
30 m alpentouw, een rugzak en een tent voor drie personen
gedeeltelijk zou men deze artikelen uit het vliegtuig boven het
Alpienkamp afwerpen. De rimboeuitrusting omvatte een reserve
stel kleeding, geen veldbed, maar wel een klamboeeen stuk
imitatieleer en de afgeworpen parachutes moesten voor dak
bedekking zorgen. Voor de Dajaks werd warme kleeding aange
schaft. Primuskooktoestel, radio noch geweer konden worden
meegevoerd.
Ook de voeding eischte bijzondere zorg in het hooggebergte
is tengevolge van den lagen luchtdruk, rijst niet meer gaar te
koken, bovendien eischt de koude rantsoenen van hooge voedings
waarde (marsepein, studentenhaver, knackebrot, e.d.). Voor den
rimboemarsch zou men volstaan met rijst, katjang idjoe, gezouten
visch en Javaansche suiker. Proeven werden genomen om de
juiste parachutelasten te bepalen, men kwam tot 2 petroleum-
blikken omwikkeld met idjoek, het geheel verpakt in een goenizak,
25 kg wegende.
Als parachute dienden lappen katoen van 4 X 4 m.
Voor verbinding met het vliegtuig werd een soort U-lap code
samengesteld, men gebruikte daarvoor gele lappen van 3 X
0.75 m. De instrumenten-uitrusting was eveneens zeer sober
2 thermometers, 2 Lufft- en 1 Naudet-reishoogtemeter, 2 groote
kompassen Bézard en 1 geologisch kompas. Vermelden we dan
nog dat de Nederlandsche deelnemers zich te voren oefenden
in het dragen van den bepakten rugzak, dan gelooven we met
het bovenstaande wel eenig idee van de voorbereidingen te
hebben gegeven.
Nadat de noodige proeven waren genomen en de voorberei
dingen ver genoeg waren gevorderd, werd aan de hand van de
foto's en de resultaten van de terreinverkenningen het werkplan
opgemaakt.
Eind October zouden 2 man (Colijn en Dozy) vertrekken naar
het Basiskamp (bij de viersprong van rivieren), hetwelk men
uiterlijk 7 November hoopte te kunnen bereiken; men verwachtte
1040