en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten, terwijl Majoor Swart het bestuur over de onderafdeeling Lho' Seumawè werd opgedragen. Toen in Maart 1905 een krachtige hand noodig bleek voor het besturen van de Zuider- en Ooster-Afdeeling van Borneo, alwaar in de Midden- en Bovendoesoenlanden een ernstig verzet was opgelaaid, werd Majoor Swart derwaarts gezonden in de functie van Civiel en Militair Resident, in welk zelfde jaar bevordering tot Luitenant-Kolonel plaats had. Juist IV2 jaar later werd wederom een beroep gedaan op de bijzondere eigenschappen van Overste Swart, thans voor het Oosten van den Archipel, weshalve hij op 3 September MOS werd benoemd tot Civiel en Militair Gouverneur van Celebes en tevens tot Militair Commandant van Manado en Timor en Onderhoorigheden. Na een kleine twee jaar had Atjeh dezen kundigen en tot in de verste uithoeken van dit gewest bekenden en gezienen hoofd officier weder noodig, zoodat hij op 4 Mei 1908 aan het hoofd van dit gewest werd gesteld, tevens Militair Commandant, met den titel van Civiel en Militair Gouverneur. Hij zou de laatste zijn, die deze dubbele functie zou bekleeden. Zijne hooge militaire eigenschappen en zijne bijzondere quali- teiten op bestuursgebied werden in het jaar 1909 niet minder dan 3 maal beloond, nl. op 31 Maart met buitengewone bevor dering tot Kolonel wegens uitstekende militaire daden en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten, op 1 Mei (Kon. Besl. Nr. 7) met benoeming tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en niet in het minst met bevordering bij Kon. Besl. van 2 September Nr. 41 tot Commandeur der Militaire Willemsorde ter zake van het zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Soembawa gedurende het tijdperk 16 Februari 9 Mei 1908. In Atjeh volgde op 18 November 1911 benoeming tot Generaal- Majoor, terwijl ten slotte op 6 September 1912 de hoogste mili taire rang nl. die van Luitenant-Generaal werd bereikt. Na nog 6 jaar zijn hoogst gewichtige functie in het Gewest Atjeh en Onderhoorigheden te hebben vervuld, werd Generaal Swart op 2 September 1918 op verzoek eervol ontslag uit Hr. Ms. militairen dienst verleend onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten den Lande bewezen. Te voren, nl. op 7 April 1916, had H. M. de Koningin Generaal Swart uitverkoren tot Haar Adjudant in buitengewonen dienst. Het einde van Generaal Swart's militaire loopbaan werd gevolgd door de voor een officier wel uitzonderlijke keuze tot Vice-President van den Raad van Nederlandsch-Indië, welke hooge waardigheid gedurende ruim drie jaar werd vervuld. Bij het alsdan verleende ontslag mocht Generaal Swart de benoeming 1022

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 3