zu antworten". Wij zijn ons er echter zeer wel van bewust, dat
deze beschouwingen „achteraf" gemakkelijk zijn, doch de kunst
zelve moeilijk is. En dat de ware veldheer zooveel mogelijk met
alles rekening dient te houden.
De strijd in Tembièn had BADOGLIO verschillende waarde
volle gegevens over den vijand, zijn gevechtskracht en operatieve
mogelijkheden, verschaft. Tevens had hij hierdoor een geheel
ander inzicht in den strategischen toestand verkregen, waardoor
hij in staat was aan zijn plannen vasteren vorm te geven. De
vele draadlooze berichten, die de Italiaansche verbindingsdienst
van Negus en Rassen opving, hebben hier niet weinig toe
bijgedragen.
Zijn visie op de algemeene situatie was thans de volgende
De Negus was eenerzijds voorstander van een offensief optreden,
doch schrok gelijktijdig terug van zulk een waagstuk. Bovendien
bezat hij niet voldoende autoriteit om zijn besluit door zijn
onderbevelhebbers te doen uitvoeren, die elk zoo'n beetje op
eigen gelegenheid oorlog voerden. Niettemin gingen zij aanvan
kelijk voorwaarts waarbij Ras IMROE het offensief zou openen.
Toen deze na het succes bij Dembeguina echter bij Af Gaga op
ernstigen tegenstand gestooten was, hield hij halt, ook met het
oog op een beweerden opmarsch der Italianen door Bircoetan
naar Gondar (dus een omtrekkende beweging in het westen).
Ras CASSA, die in naam opperbevelhebber van het Noordfront
was, besloot toen tot een aanval in Tembièn (welke BADOGLIO
door zijn tegenoffensief in Januari deed mislukken, vóór hij tot
uitvoering was gekomen). Ras MOELOEGHETA zou dezen
aanval zijdelings steunen, door zelf tegen Makallé op te trekken.
Zoo scheen er toch eenige samenwerking te bestaan tusschen
de drie Abessynische legers. Doch meer dan in naam was dit
niet. Want tijdens den eersten slag in Tembièn werd Ras CASSA
vrijwel aan zichzelf overgelaten, hetgeen BADOGLIO het
vermoeden deed uiten, dat zoowel IMROE als MOELOEGETHA
niet ongaarne den naar hun zin te machtigen Ras CASSA een
gevoeligen tegenslag zagen toegebracht. Aangezien ook MOE
LOEGETHA tegen Makallé was vastgeloopen, was thans de
geheele grootsch opgezette, doch onvoldoend voorbereide en
slecht geleide en doorgezette Abessynische offensieve poging
mislukt en kreeg BADOGLIO gelegenheid zijn strategisch plan
tot uitvoering te brengen. Hierbij zou, overeenkomstig zijn
oorspronkelijke opvatting, eerst de hoofdopmarschweg naar het
Zuiden (Makallé) worden vrijgemaakt. Dit zou automatisch een
ontruiming van Tembièn, misschien zelfs een ineenstorten van
het geheele front, ten gevolge moeten hebben. Doch voor het
geval de Abessynische aanvoerders zulks niet zouden inzien1),
Dit deden zij inderdaad nietR.
1082