Negusde divisie Sabauda bereikte zonder noemenswaardigen tegenstand Amba Araca—Adi Acheiti—Adi Serghem. Het Ille korps bezette met de divisie Sila den bergrug van Danza—Bet Quinat, waarbij sterke weerstand moest worden overwonnen. Na deze drie dagen van beweging en strijd werd 13 en 14 Februari halt gehouden, teneinde het bezette terrein te versterken, den aan- en afvoer te verzorgen en den laatsten stoot tegen den Amba Aradam zelve voor te bereiden. Dit doel zou uit de thans bereikte lijn in één dag kunnen worden bereikt. Bezien we echter deze linie nader, dan valt het op, dat de eigenlijke omvatting van den Aradam zich nog maar weinig afteekende. De vleugels hadden nog een aanzienlijken afstand af te leggen. Inderdaad kwamen zij dan ook te laat om den ring tijdig te sluiten. Gedurende den eersten rustdag (13 Febr.) deden de Abessy- nieërs heftige aanvallen tegen den Italiaanschen oostvleugel (divisie Sabauda) bij Adi Acheiti en Adi Sembet, waarbij zij tot in de vijandelijke posities wisten door te dringen, doch tenslotte toch teruggeslagen werden. Deze poging bewees wel, dat zij het gevaar van deze zijde voor hun terugtochtsweg onderkenden. Op 15 Februari volgde de laatste stormloop tegen den Amba Aradam. Beide korpsen gingen weer voorwaarts. Het Ille mar cheerde in algemeen zuidelijke richting over Adi Colo naar den bergrug van Boera Ogazen, waarbij het verschillende tegenaan vallen had af te slaan en zwaren weerstand moest overwinnen. Het Ie korps maakte intusschen een zwenking in z.w. richting, waarbij de divisie Pusteria (Alpini) tegen den Amba oprukte en de divisie Sabauda Belisat als doel had. Ook dit korps, in 't bijzonder de Alpini-divisie, stond aan herhaalde aanvallen bloot en had hardnekkigen tegenstand te breken, zoodat de opmarsch slechts langzaam vorderde. Hoewel in den namiddag de aanvalsdoelen werden bereikt, kwam de verbinding tusschen de beide korpsen zuid van den Amba niet meer tot stand. De omvattingsmanoeuvre als zoodanig was echter geslaagd en de ernstig verzwakte tegenstander ruimde haastig en in wanorde het veld, zoodra bekend werd, dat MOELOEGHETA omstreeks den middag het terrein van den strijd had verlaten. Terwijl de beide legerkorpsen in de bereikte lijn halt hielden, werd tegen den vluchtenden vijand een vervolging uit de lucht ingezet, welke tot dat oogenblik nog niet in de krijgsgeschiedenis "was voorgekomen en wel een sprekend voorbeeld van de moge lijkheden van het luchtwapen vormt. Gedurende vier dagen bestookten alle beschikbare vliegtuigen haast zonder pauze de vluchtende massa's, waarbij 54^o vluchten werden uitgevoerd, 396 ton aan bommen werd geworpen en 30.000 mitrailleurschoten werden gelost. 20 vliegtuigen werden door vijandelijk vuur (waarschijnlijk alleen geweervuur) getroffen, doch alle toestellen 1085

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 68