konden naar de basis terugkeeren.J) BADOGLIO geeft als verliezen aan Italiaansche zijde op 36 officieren, 621 Europeanen en 145 inheemsche soldaten. De verliezen van den tegenstander schat hij op 20.000, in hoofdzaak veroorzaakt door de artillerie (herhaaldelijk doet hij uitkomen, dat het concentrische artillerie vuur vijandelijke tegenaanvallen deed mislukken en weerstanden opruimde 280 stukken geschut vuurden 23.000 schoten af) en door het luchtwapen, niet alleen tijdens den slag maar vooral gedurende de vervolging. D. De tweede slag in Tembièn. Terwijl de luchtstrijdkrachten de vervolging van de rest van het leger van Ras MOELOEGHETA (die zelf door de vijandige Azeba Galla's, een stam ten oosten van den weg Makallé-Quoram wonende, werd gedood) op zich namen, kon BADOGLIO zijn troepen herg'roepeeren voor de volgende operaties. Dank zij de nauwkeurige gegevens, welke hij uit opgevangen radioberichten omtrent den algemeenen toestand verkreeg, kon hij thans reeds een volledig plan opmaken, waarbij al zijn troepen gelijktijdig werden ingezet. Het Ie korps (divisie Sabauda, Sila, Pusteria en 3 Gennaio) bezette 28 Februari den Amba Aladsji (zie schets 3), een berg keten van ruim 3000 m hoog, waarin 3 passen de verbinding naar noord en zuid mogelijk maakten. Hiermede werd een eventueel offensief van het leger van den Negus, dat uit Dessië was opgebroken naar het noorden, voor komen en kon BADOGLIO eerst met Ras CASSA en Ras IMROE afrekenen. Het Ille korps (divisies 23 Marzo en le Erytreesche) maakte rechts uit de flank naar Gaela en sloot daarmede den hoofdterugtochtsweg van Ras CASSA af. Intusschen moest het Erytreesche korps (2e Erytreesche divisie en Div. 28 Ottobre) zich in Tembièn gereed houden om CASSA van het noorden uit aan te vatten. Voorts ontvingen het He en IVe korps bevel zich gereed te maken voor den komenden slag in Schiré. Aldus werden, zooals BADOGLIO met eenigen trots vermeldt, voor het eerst in de militair-koloniale geschiedenis, 5 legerkorpsen tegelijk op een front van 250 km voor een algemeenen aanval gereedgesteld. 26 Februari waren de voorbereidingen beëindigd. De toestand bij het leger van Ras CASSA (en Ras SEYOEM) in Tembièn was vrijwel dezelfde gebleven als kort na den eersten slag aldaar (Januari). Ongeveer 30.000 man waren tusschen Abbi Addi en Melfa verzameld. (Zie schets 3). x) Volgens bron 3 werd hierbij ook een ruim gebruik van mosterdgas gemaakt (zie het slot van deze studie)waarover Badoglio echter een volkomen stilzwijgen in acht neemt. R. 1086

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 69