„politieke eenheid, geschiedenis, traditie, literatuur, de „levenswijze en de gemeenschappelijke cultureele uitingen. „Hoe duidelijker deze elementen bij eenige nationaliteit „spreken, hoe meer de organismen vereenigd zijn, hoe vuriger „en heviger het nationale sentiment is, dat hen beweegt". Aan de hand van deze definitie zou men, Genève bedoelende, niet kunnen spreken van de „Société des Nations", maar hoogstens van de „Société des Peuples" en eigenlijk ook dat niet, maar van de „Société d'un certain nombre d'États", welke den status quo van hun staatsgebied wenschen te handhaven. Spengler (Der Untergang des Abendlandes, Deel II, blz. 204) definieert de natie aldus „Völker im Stil einer Kultur nenne ich Nationen und „unterscheide sie schon durch das Wort von den Gebilden „vorher und nachher. Es ist nicht nur ein starkes Gefühl „des „Wir", das diese bedeutsamsten aller groszen Verbande „innerlich zusammenschlieszt. Der Nation liegt eine Idee „zugrunde. Diese Ströme eines Gesamtdaseins besitzen ein „sehr tiefes Verhaltnis zum Schicksal, zur Zeit und zur „Geschichte, das in jedem einzelnen Falie anders ist und auch „die Beziehung des Volkstums zu Rasse, Sprache, Land, „Staat, Religion bestimmt Die Lebensdauer „einer Nation aber ist bestimmt, und ebenso der Schritt und „Takt, in welchem ihre Geschichte sich erfüllt „In den Burgen sind die Nationen entstanden, mit den Stadten „reifen sie zur vollen Höhe ihres Weltbewusztseins und ihre „Bestimmung heran, in den Weltstadten erlöschen sie". Wij willen dit belangrijke punt nog wat verder uitwerken, en het proces van den ondergang der naties, dat voor het Avondblad zoo grimmig dreigt, uit Spengler's prachtige beschrijving verhalen. De boer is de eeuwige mensch, die onafhankelijk is van elke cultuur, welke zich in de stad ontwikkelt. Hij gaat aan haar vooraf en overleeft haarvan geslacht op geslacht plant hij zich voort, zich beperkende tot bodemvasten arbeid en kunde. Zijn mystieke ziel, zijn droog, aan het practische vasthoudende, verstand, vergezellen hem naar de steden, waar hij de wereld geschiedenis maakt. Wat de cultuur ginds in de steden bedenkt aan staatsvormen en economische ordening, aan geloofsstellingen, aan wetenschap, kunst en werktuigen, neemt hij wantrouwend en aarzelend over, zonder echter zijn aard te wijzigen. De stad is geest, de wereldstad de vrije geest. Het burgerdom begint met door verzet tegen de feodale macht van het bloed en de traditie, zich van zijn eigen bestaan bewust te worden. Het werpt tronen omver, beperkt aller rechten uit naam van de rede en vooral uit naam van het volk, waarmede dan uitsluitend het stadsvolk wordt bedoeld democratie is de politieke vorm, naar 1026

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 7