1 102 Ervaringen. M.W.M. 8 bevat een in velerlei opzicht belangwekkende beschrijving van Die Beschieszung des Eisenbahn-Viaduktes bei Sablici östl. Monjalcone am 9. Januar 1916. Onder de bogen van dit viaduct waren de staf en de res. van een zich in voorste lijn bevindend bat. ondergebracht. In den morgen van 9 Jan. schoot de vij. met gkn. in op de omgeving van de beide land- hoofden. Te 12.00 verschenen 2 vij. vlgn. die door de mitm. niet konden en om onbekende reden door de ld.art. niet werden beschotenachteraf bleek het eene een wgvlg. te zijn, dat het vuur leidde van een bij. 30,5 cm kusthwn. het andere vlg. heeft waarschijnlijk een bewa- kingsopd. gehad, nml. voer het ontketenen van een gk.vu. op de haar dkn. verlatende inf. De bij. schoot met pgn. de schoten volgden elkaar op met een tusschenruimte van 10' reeds het 3e schot was een treffer. De eigen art. waarnemers slaagden er niet in, de stl. van de vij. bij. te ontdekken dit gelukte evenwel aan den cdt. van een in voorste lijn opgesteld „Sturmabwehrgeschütz" zijn melding kon nog juist worden doorgegeven voordat het 15e schot de tfet. vernielde. Een D. 10,5 cm bij. nam daarop de It. bij. gedurende uur onder vuur, die onmiddellijk zweeg doch na afloop van de beschieting nog 7 schoten afgaf. Van de 22 schoten vielen er 3 w.o. de 2 eerste op grooten afstand van het doel, 4 waren treffers, 15 vielen op 5-40 m z. van het viaducthieronder waren de 7 na het ingrijpen van de D. bij. neg afgegeven schoten; deze vielen alle minstens 20 m van het doel hetgeen ongetwijfeld moet worden toegeschreven aan de gedwongen vuurpauze. Van de 580 zich onder het viaduct ondergebrachte personen werden 30 gedood en gewond waarvan 19 door het 14e schot en de overigen meerendeels doordat zij zich bij het duidelijk hoorbare naderen der projn. niet tijdig dekten. De inf.mu. ontbrandde door het 15e schotde hgn. bleven echter intact. Enkele dagen later beschoot dezelfde It. bij. een op 4 km achter de frontlijn gelegen huis waarin de mitr.afd. van een rustend bat. was ondergebracht. Het 3e schot was een treffer en doodde en verwondde 49 van de 51 manschappen. Luchtdoelartillerie. Vclgens M.W. 9 beschikt het Tsjechoslowaaksche leger over de volgende afweerwapens. a. 2 cm M 35 Zb. 70. Vert. dracht 3800 m, echter niet gebruikt tegen doelen boven 2000 m lichtspocrspringgn. van 0.15 kg b. 4 cm L/60 Skoda, vert. dracht ruim 4000 m lichtspoorgn. van bijna 1 kg c. 7,65 cm Skoda (ook aan Roemenië en Joegoslavië geleverd)). Omtrent de organieke indeeling der wapens is niets bekend. Het gs. van 8.35 cm Skoda (zie I.M.T. Oct., blz. 998) wordt niet meer aangemaakt. Eenige mitm. van 2 cm L/60 Madsen zijn in beproeving Roemenië voerde naast vorengenoemd gs. den 3.7 cm L/60 (M 25) Hotchkiss mitr. in. Sch. Duurzame versterkingskunst. Kustversterkingen. In W.T.M. Augs. behandelt Fregattenkapt. Rehder „Der heutige Stand der Küstenverteidigung". S. betoogt, dat de zware kustartïllerie (vlakbaangeschut, houwitsers en mortieren, met een kaliber van 20-40 cm) bij de kustverdediging niet kan worden gemist en bestrijdt, dat de taak van deze artillerie door bombar- dementsvlgn. zou kunnen worden overgenomen. Daar S. vcor de kustverde diging van een vlootbasis tot hoofdvoorwaarde stelt dat de handels- en oorlogsschepen te allen tijde veilig moeten kunnen in- en uitloopen zonder steun van de zeegaande vloot, komt ons de meening van S. eenigszins eenzijdig voor. Zonder de waarde van het zware kustgeschut te willen verkleinen, gelooven wij toch niet dat de door S. gestelde hoofdvoorwaarde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 85