1095
strijdmiddelen zijn. Een der voornaamste tactische bijzonderheden is, dat
voor deze aanvallen speciale „Angriffsdivisionen" noodig zijn deze onder-
deelen leenen zich niet voor de verdediging. De ontwikkeling van het
pantserwapen een noodzakelijkheid voor eiken aanval dwingt tot deze
specialiseering.
Daarna behandelt gnl. v. E. de inzichten van gnl. B. omtrent de meer
of mindere zelfstandigheid der vewn. Daar het pag. voor den vew. als een
even groote vij. wordt beschouwd als de mitr. voor den infanterist, wordt
de vew.aanval nauw gekoppeld aan de vuurwals, die het vij. pag. tot
zwijgen moet brengen tevens voor het bresschieten in mijnenvelden e.d.
Doch er zal pag. zijn, dat buiten de werking van het art.vuur ligthier
door is het noodig, dat ook de vew. van een vuurmond is voorzien, welke
den strijd met dit geschut kan aanvangen en ook bressen in hindemissen
kan schieten. Zien wij hier dus in zekere mate een onafhankelijk maken
van de vewn. van de art., aan den anderen kant worden zij door gnl. B.
gebonden aan de infanterie, want zegt deze mil. S., achter de vew.golven
zal de inf. zoo snel voortstooten als haar krachten toelaten. Hoe zal de
oplossing moeten zijn, wanneer de vewn. met 12 km/u voorwaarts gaan
en het tempo van de inf. toch zeker niet sneller dan 3 km/u is?
Gnl. v. E. verwacht geen succes van de methode, waarbij de inf. voorw.
gaat met de eerste golf vewn. en achtereenvolgens door de verschillende,
zich sneller dan de inf. verplaatsende golven wordt ingehaald. Z.i. komen
de volgende oplossingen in aanmerking.
Ie. De snelle vew. richt zich naar den largzamen infanterist. Hierbij
maakt de vew. wel gebruik van zijn snelheid tijdens verplaatsingen, doch
wacht telkens de inf. in. De totale snelheid is dus niet grooter dan die
van de inf.
2e. Het vcorw. gaan richt zich naar den snellen vew. Daar men echter
de massa der inf. op het gevechtsveld geen grootere snelheid kan geven,
valt de aanval in twee deelen uit elkaar.
Daar men noch den snellen vew. zonder inf.steun voorw. in de vij. stelling
mag zenden, noch de snelheid van de vewn. althans gedeeltelijk
ongebruikt mag laten, door telkens de inf. in te wachten, ziet gnl. v. E.
slechts één oplossingnl. het pantserwapen met zijn, een even groote
snelheid bezittende, hulpwagens waartoe ook inf. op lichtgepantserde
terreinvoertuigen behoort vereenigd tot een operatieve eenheid, welke
het eerst de vij. stelling binnendringt. De inf. divn., welke tenslotte de
vij. stl. moeten bevechten, velgen op een afstand, welke steeds grooter
wordt, naarmate de operateve eenheid dieper doordringt. Deze divn. worden
behalve door de pantserkrachten der meergenoemde operatieve eenheid
beveiligd door eigen vewn. Samenwerking met vlgn. is uiteraard noodig.
Gnl. v. E. eindigt met de overtuiging uit te spreken, dat de ideeën
van gnl. Belpry in Fr. langzamerhand meer en meer ingang zullen vinden.
Infanterie en Pantser.
Mj. Spannenkrebs verzet zich in M.W. Aug. 1938, nr. 7 eveneens tegen
de voorzichtige Fr. methode van den vew. aanval. Als redenen worden
vermeldle Het achterwaarts opgestelde pag. van den verdediger wordt
door de aanvallende art. en zware inf. wapens niet buiten werking gesteld.
2e De aanvallende inf. lijdt ernstige verliezen door het op de begeleidende
vewn. gerichte vuur. 3e De steun aan de aanvallende inf. van de eigen
art. en zware inf. wapens wordt bemoeilijkt. 4e Door de geringe snelheid
vallen de vewn. spoedig ten offer aan de verdedigende wapens.
Daar S. wegens de gevaren voor de eigen inf. er niets voor voelt
de vewn. door de oprukkende inf. heen voorw. te deen gaan, zou slechts
één mogelijkheid over blijven nl. de vewn. achter de inf. te doen volgen
en slechts op een gunstig oogenblik snel in het gevecht te doen ingrijpen.
Doch ook deze methode wordt niet aanvaard, daar hierdoor de vew. zou