1228
op de D. herbewapening waarbij het materieel van 7.7 vd. is overgegaan
naar de Landweer-divn. en de actieve- en res. divn. volledig zijn bewapend
met 10,5 hw. en zet uiteen, dat men in Zw. zoodra de middelen beschikbaar
zullen komen voor de vervanging van het verouderde materieel w.o.
ook het kanon van 12 L. met een gew. van 4 ton bij een dracht van 8,5
a 10 km goed zal doen, hwn. aan te schaffen en geen lang geschut. Een
groote dracht kan z.i. wel van voordeel zijn, vooral in de vdd. en wanneer
gebrek aan stellingterreinen noopt tot opstellen van de art. in de diepte. In
den av. komen drachten van 13 a 14 km (moderne 7,5 vd.) tot 17 km (de
ingevoerde 10,5 L/42) echter slechts zelden tot haar recht daar het Zw.
bergland wel uit toeristisch oogpunt fraaie uitzichtpunten biedt doch deze
tactisch weinig waarde hebben. Men kan op groote afstn. zelden de details
waarnemen, welke een goede vuurleiding niet kan ontberen geschut met
groote dracht levert slechts dan zijn volle rendement op, indien een beves
tigend antwoord kan worden gegeven op de vragen of a de eigen vliegtuigen
zich te allen tijde zullen kunnen handhaven en b de art. steeds over vol
doende wg.vlgn. zal kunnen beschikken. Zoo dit niet het geval is, zal met wg.
niet verder kunnen worden gevuurd dan op 7 a 8 km voor de voorste
lijn, waarvoor een dracht van 11 a 12 km voldoende is (kaartvuren e.d.
worden door S. in het geheel niet in den kring zijner beschouwingen
getrokken). Ook voor het afgeven van vuurconoentraties moet men zich
niet te veel voorstellen van een „uitbuiten" van drachten van 17 km
de groote spreidingen op die afstn. vertragen de uitvoering (S. rekent op
inschieten met zijd. wg.) en verminderen de uitwerking. Op grond van
deze overwegingen, welke een overdenking waard zijn, komt S. tot de
slotsom, dat een hw. van 12 a 13 cm met een dracht van 13 a 14 km i.v.m.
de grootere uitwerking van het proj. voor Zw. verre te verkiezen is boven
een kanon van 10,5 cm. Derhalve stelt hij voor, z.s.m. over te gaan tot
aanschaffing van genoemden hw., zoowel voor de div.- als voor de
L.K. art. waarna de 10,5 vd. de div. dient te verlaten. Voorts wenscht
S. het gs. van 7,5 vd., hetwelk bijna 40 jaar oud is en voor vernieuwing in
aanmerking komt, te vervangen door krombaangs. van een iets grooter
kal. Dat S. hier niet het kal. van 10,5 cm voorstelt, moet worden toege
schreven aan het Zw. terreinde uitwerking, waarop hij in zijn beschou
wingen steeds den nadruk legt, zou hem zonder dien remmenden factor
ongetwijfeld een hw. van 10,5 cm hebben doen verlangen.
Tactiek.
Kap. Gamier onderwerpt in R.d'Art. 8 het nieuwe D. gv.voorschrift aan
een beschouwing in L'artillerie allemande au combat. Aangezien genoemd
voorschrift in I.M.T. 1937 op blz. 828 e.v. uitvoerig is weergegeven volstaan
wij met vermelding van S's conclusie, dat de verschillen tusschen de D.
en Fr. werkwijzen, welke vnl. tot uiting komen door grootere decentrali
satie, terug zijn te brengen tot het D. streven naar snel optreden waardoor
meestentijds beslissende successen zullen kunnen worden verkregen zonder
dat daartoe ingewikkelde en langdurige voorbereidingen voor den inzet van
groote artillerie-massa's noodig zijn.
Gnl. Marx behandelt in A.R. 9 in Gefechtsführung der russischen Artil
lerie het R. gv.voorschrift (zie ook I.M.T. 1938 blz. 796). S. noemt het voor
schrift zeer practisch aangezien het minder ervaren artilleristen een goed
inzicht geeft in het kunnen van hun wapen. Wij vermelden allereerst
volgende vuurtactische gegevens (alles in schn. per bij.).