1239
Gedrukt bij het Reproductiebedrijf van den Topografischen Dienst.
Verkrijgbaar bij het Centraal Depot van Reglementen D.v.O. Bandoeng.
F^-ijs 1,50.
Met meer dan gewone belangstelling zullen velen, die zich interesseeren
voor de vraagstukken der gasbescherming, kennisnemen van de hier aan
gekondigde „mededeelingen". Niet alleen omdat daarin een belangrijk
onderzoek op het gebied der gasontsmetting uitvoerig wordt behandeld,
maar ook omdat deze „mededeeling" de eerste is van reeks publicaties
omtrent belangrijke proefnemingen, welke in den loop der laatste jaren in
de Gaslaboratoria van ons leger werden verricht.
Er is veel moed voor noodig om het in den titel van het werkje vermelde
onderwerp, waaromtrent reeds talrijke verhandelingen en zelfs proefschriften
het licht hebben gezien (zoo heeft het in de laboratoria der Duitsche onder
zoekers Richters en Muntsch als onderwerp voor dissertaties gediend)
te behandelen. Stelt men echter de vraag of met de reeds bekende gegevens
kan worden volstaan, dan moet deze ontkennend worden beantwoord. In
elk geval is het nuttig uit de vele aanbevolen middelen voor de ontsmetting
der door mosterdgas aangetaste huid, eerst dan een keuze te doen, nadat
men zelfstandig al deze middelen in de practijk heeft toegepast. Het is
de verdienste van Visser dat hij deze taak op zich heeft genomen, er niet
voor is teruggedeinsd om de zeer positieve uitspraken van vele schrijvers
aan een critisch onderzoek te onderwerpen en de uitkomsten hiervan te
publiceeren. Zij zullen zeker tot critiek aanleiding geven, en hierdoor de
oplossing van het vraagstuk der „personeelsontsmetting" ten goede komen.
Het boekwerkje is verdeeld in zes hoofdstukken, waarvan de inhoud in
het kort hieronder volgt.
Hoofdstuk I geeft een beschrijving van de werking van mosterdgas op
de huid van menschen en dieren. Als proefdieren zijn gebruikt konijnen,
marmotten en apen. Voor de beschrijving van de werking van mosterdgas
op de huid van menschen verwijst de schrijver naar het onlangs verschenen
Deel III van het Handboek voor den Officier van Gezondheid. Ook histo-
logisch onderzoek van de aangetaste huid van dieren is verricht, waarbij
de schrijver de hulp heeft ingeroepen van den patholoog-anatoom van
het N.-I. Kanker-Instituut R. E. J. Ten Seldam. Dit eerste hoofdstuk is uit
een wetenschappelijk oogpunt bezien van groote waarde en tevens nood
zakelijk voor een goed begrip der hierop volgende proefnemingen.
Hoofdstuk II vormt een aangenaam leesbaar literatuuroverzicht van de
vele middelen, welke worden aanbevolen om het mosterdgas van de huid
te verwijderen. Een ieder die nog twijfelt aan de noodzaak om over het
vraagstuk der „personeelsontsmetting" experimenten te verrichten, zal na
het lezen van dit hoofdstuk tot andere gedachten komen.
Hoofdstuk III treft door de groote mate van objectiviteit waarmede de
schrijver poogt aan te toonen, dat het afvegen van mosterdgas uitgebreidere
afwijkingen doet ontstaan dan het afdeppen of affiltreeren, waarbij hij
heeft gevonden, dat ook na het afdeppen steeds nog mosterdgas op de huid
achterblijft.
Het zelfde geldt voor Hoofdstuk IV, waarin de schrijver de weinig
sympathieke methode beschrijft der excisie van door mosterdgas aangetaste
huid en deze methode veroordeelt.
In Hoofdstuk V geeft Visser een overzicht van de ervaringen omtrent
den invloed van het afwasschen van de huid met organische oplosmiddelen.
Achtereenvolgens worden de resultaten beschreven van afwasschingen met
petroleum, vloeibare paraffine, levertraan, alcohol, aether, aceton, benzine,
benzol en lipoiden. Uit talrijke met grcot geduld uitgevoerde experimenten,
welke met groote nauwkeurigheid worden beschreven en door tal van
foto's zijn toegelicht, blijkt dat vele van deze middelen onbruikbaar en
zelfs nadeelig kunnen zijn. Alleen aceton komt als ontsmettingsmiddel in
aanmerking.