1242 12. VAN HET WERELDTOONEEL. Scheen het aantal punten van internationale wrijving in November aanvankelijk te zullen verminderen, als gevolg van nationale gebeurtenissen is het eer toe- dan afgenomen. Verminderd werd het door de Engelsche, kort daarop gevolgd door de Fransche, erkenning van het It. imperium waar door het reeds eenige maanden geleden gesloten accoord in werking trad. Plannen werden gemaakt voor een bezoek van Chamberlain aan Mu.ssolini, doch het zal grootendeels van den gang van zaken in Spanje afhangen, of deze plannen tot uitvoering zullen 'komen. In den toestand aldaar trad weinig verandering in het bleef bij berichten omtrent het zooveelste beslissende nationale offensief en het eenig opzien barende optreden van een nationalis- tischen hulpkruiser voor de Engesche Noordzeekust. De vermeerdering van het aantal wrijvingspunten was in hoofdzaak toe te schrijven aan de gebeur tenissen in Duitschland, welke volgden op den te Parijs op een Duitsch legatie-ambtenaar gepleegden moord hoewel deze misdaad typeerend feit niet leidde tot verkoeling van de Duitsch-Fransche betrekkingen, ontketende de in Duitschland ingezette actie vrijwel over de geheele wereld een storm van verontwaardiging terwijl zij een uittocht op groote schaal van Joden uit D. tot gevolg had. Zeer fel uitten zich publiek en regeering in de Ver. Staten de aanslag aldaar op een Duitsch schip gepleegd vergrootte de wrijving, waarop president Roosevelt zijn gezant te Berlijn terugriep „voor het geven van inlichtingen", hetgeen door Hitier op gelijke wijze werd beantwoord. Ook het Engelsche volk stak zijn misnoegen niet onder stoelen of banken zelfs in het parlement lieten zijn vertegenwoordigers zich op felle wijze uit, hetgeen de positie van Chamberlain, wiens voorgenomen onderhoud met 'Hitier voor de deur stond, niet vergemakkelijkte. Toen daarop van regeeringszijde de mededeeling volgde, dat m.h.o. op de gebeurtenissen van genoemd onderhoud voorloopig werd afgezien, wees men er aan Duitsche zijde op, dat Duitschland zijn betrekkingen met Engeland toch ook niet afhankelijk stelde van Albion's houding ten opzichte van Arabieren, Hindoes en Negers. Het doen van dergelijke, nauwelijks bedekte, toespelingen schijnt meer en meer in zwang te komen. Inmiddels was ook tusschen Duitschland en Polen eenige wrijving ontstaan als gevolg van de wijze waarop Warschau zich meende te kunnen ontdoen van een aantal in Duitschland aanwezige ongewenschte onderdanen, hetgeen door een snel en handig ingrijpen te Berlijn werd verhinderd. De verontwaardiging over de in Duitschland genomen maatregelen was echter geenszins evenredig met de bereidwilligheid, de uitgetrokken Joden te helpen duidelijk bleek alom een afkeer tegen opname van een groot aantal vluchtelingen, want wel werden vele suggesties gedaan, doch als regel slechts ten koste van derden. De vrees, dat de regeeringen zouden besluiten tot toelating op groote schaal, gaf in verschillende landen aanleiding tot anti-semietisehe demonstraties de Palestijnsche Arabieren gaven van eenzelfde vrees blijk. Merkwaardig is in dit verband de uitlating van den Engelschen minister van koloniën, dat hij, indien hij Arabier was, eveneens beducht zou zijn voor toenemende immigratie van Joden zij wijst op een kentering, welke, gepaard met de matiging der Arabische eischen, de hoop op een oplossing van de Palestijnsche kwestie nieuw leven inblaast. Ook Frankrijk had weder met inwendige moeilijkheden te kampen. Nadat reeds tijdens het bezoek van Chamberlain en Halifax aan Parijs zich stakingen hadden voorgedaan, iets, waarvan het ministerie Daladier tot op dat oogen- blik vrijwel verschoond was gebleven, volgde onmiddellijk op de bekend making van de komst van von Ribbentrop een hevige explosie. Weliswaar beweren de vakvereenigingsleiders, dat deze actie geen politiek karakter draagt en slechts gericht is tegen de voor Frankrijk zoo noodige herstel decreten, doch men tast niet ver mis, indien men den ingezetten strijd ziet als een tusschen de wettige regeering en de nevenregeering van de vak- vereenigingen. Voor een compromis bleek Daladier niet te vinden de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 128