gestichtde kolonisten verplichten zich tot bepaalde leveringen. Behalve op den bouw van de voedingsmiddelen voor eigen behoefte legt men zich ook toe op de verbouwing van export gewassen als kedele, klapper, kapok, koffie en cacao. Nieuw uitgezondenen krijgen vooraf een opleiding in het werkkamp te Tjisoeroepan. Beide kolonisatievereenigingen zenden uitsluitend Europeanen uit, die den kleinen landbouw zullen gaan beoefenen. Over het algemeen worden de gegadigden gevonden onder hen, die econo misch aan den grond zitten en geen voldoende uitzicht hebben op Java weer aan den slag te komen. Voorts treft men op het terrein in de omgeving van Manokwari ook nog eenige gepen- sionneerden aande ruggesteun van het pensioen maakt het laatstbedoelde categorie mogelijk zonder rechtstreekschen steun een bestaan te vinden. Dat het den kolonisten, zelfs den geselecteerden, niet bijzonder naar den vleeze gaat behoeft o.i. geen verwondering te verwekken. In economisch noch psychisch opzicht zijn de factoren voor het welslagen aanwezig. Economisch niet, omdat de kleine landbouw in de tropen slechts een bestaan kan geven aan de van nature daar gevestigde bevolking, wier levensbehoeften uiterst gering zijn men zou zijn behoeften slechts kunnen bevredigen tot het peil van den inlander. Bijzonder gunstige omstandigheden kunnen een tijd lang tot de inlander of Chinees komt concurreeren wel ruimere inkomsten geven bijv. indien zeer vruchtbare grond ter beschikking is en men tegen hooge prijzen in de onmid dellijke nabijheid zijn producten (groenten, bloemen, e.d.) kan slijten. Individueele verbouwing van exportgewassen is alleen in tijden van hoogconjunctuur loonend, vooral omdat lange scheepvaart verbindingen den vrachtprijs hoog maken. Nergens ter wereld heeft men dan ook een op kleinen landbouw gebaseerde kolo nisatie in de tropen gezien, welke stand hield. In Noord- en Zuid-Amerika, in Zuid-Afrika, in Australië en Nieuw-Zeeland kan men wel van geslaagde kolonisatie spreken daar is echter een op groote schaal gedreven landbouw of een extensief vee-bedrijf het middel van bestaan. Maar daar kwamen in de eerste plaats geen kolonisten, die om economische oorzaken hun geboorteland verlieten. Een volstrekte dwang legde hun geen andere mogelijkheid op dan uit hun land te trekken. Voor hen was er niet het alternatief „slagen" of „terugkeeren", voor hen gold „slagen of ondergaan". En velen zijn ondergegaan. Zoo was het voor de omstreeks 100 Pilgrimfathers, die in 1620 met de Mayflowler naar den overkant der Atlantische Oceaan togen om New-England te stichten, evenals voor de 155 Hugenoten, die in 1688 de bloedarmoedige kaapkolonie (oorspronkelijk een vestiging van ontslagen ambtenaren) nieuw leven gaven, de tot 1131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 15