gewetenszaak gegroeide godsdienstige overtuiging, welke hen
deed zoeken naar een plaats onder de zon, waar zij in geloofsvrij
heid konden leven. In Australië en Nieuw-Zeeland waren het
oorspronkelijk gedeporteerden, die als kolonist optraden.
Om deze kernen hebben zich in den loop der jaren natuurlijk
wel anderen gegroepeerd, avonturiers, gelukzoekers en ook velen,
die om economische redenen naar het land van beloften of van
onbegrensde mogelijkheden togen, maar dat is toch nimmer het
begin geweest, en is nooit de ruggegraat geworden. Belangrijk
is ook, dat de groote kolonisaties immer zijn gevestigd in gebieden
met een zeer gunstig of tenminste nagenoeg gelijk klimaat als
het land van herkomst en dan nog waren de eerste jaren een
worstelen om niet onder te gaan, een spankracht eischende, welke
men slechts bij de besten van een volk mag veronderstellen, een
wilskracht vorderende, welke door hoogere dan materieele
behoeften moet kunnen worden gevoed. Het is dan ook volkomen
te billijken, dat de Nederlandsche noch de Indische Regeering
niet genegen is zelf het initiatief te nemen inzake de kolonisatie
van Europeanen in Indië. Wel is de Indische Regeering bereid
bestaande kolonisaties behulpzaam te zijn, maar het is duidelijk
dat „in verband met de daaraan verbonden risico's de Regeering
tot dusverre niet de verantwoordelijkheid op zich heeft kunnen
nemen, die een bepaalde aanmoediging Harerzijds van zoodanige
kolonisatieproeven zou meebrengen".
Ten einde de Regeering van advies te dienen in kolonisatie
aangelegenheden (m.u.v. die, welke betrekking hebben op
Inlandsche landbouwers) is 15 Januari 1937 een Kolonisatieraad
ingesteld, welke mede tot taak heeft hulp, leiding en voorlichting
te verleenen aan vereenigingen en organisaties, die kolonisatie-
arbeid verrichten, voorts de bestemming te regelen of voor te
stellen van fondsen, welke van overheidswege voor kolonisatie
doeleinden beschikbaar worden gesteld en maatregelen in het
belang van den kolonisatie-arbeid te treffen, of voor te stellen.
Volledigheidshalve moeten we nog de in Nederland gevestigde
„Nationale Nieuw-Guinea Vereeniging" noemen, welke propa
ganda maakt voor „blankenkolonisatie" en Hollandsche boeren
aanmoedigt naar Nieuw-Guinea te trekken, doch overigens de
emigratie op grooten schaal slechts door den Staat wil zien ter
hand genomen. De consequenties van deze o.i. misdadige pro
paganda wenscht genoemde vereeniging echter niet te dragen
de verantwoordelijkheid voor het emigreeren van de eventueel
door haar gelokte kolonisten wijst zij af zij wenscht zich direct
noch indirect met adspirant kolonisten in te laten. Dat aldus
propaganda wordt gevoerd is tenminste merkwaardig. Verstande
lijke motieven ontbreken aan deze propaganda ten eenenmale, ze
wordt slechts gedreven door nationalistisch sentimentvoorwaar
een wankele bodem om anderen tot een zoo roekeloozen stap te
1132