bewegen. We kunnen slechts hopen, dat -deze propaganda geen resultaat zal hebben. Nieuw-Guinea is voor een Hollandschen boer, die in landbouw of veeteelt zijn bestaan moet vinden, vooralsnog ontoegankelijk. 8. DE PERSPECTIEVEN VOOR EN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET NEDERLANDSCHE GROOT-KAPITAAL. Het zou wonderlijk zijn indien er in Nieuw-Guinea geen terreinen zouden zijn geschikt voor cultures. Dat men die gronden nog zoo goed als niet heeft gevonden, is ten eerste gevolg van de omstandigheid, dat de andere eilanden in den archipel over vloedig ruimte voor het planten van alle gewilde gewassen bieden en, liggende in de groote scheepvaartrouten, een voordeelig transport mogelijk maken. In de tweede plaats is de oorzaak te zoeken in het feit, dat de kuststrooken, dus de streken waar men het eerst belandt, niet geschikt zijn voor den landbouw. Hoe verder men het land in trekt, hoe meer kans er bestaat goede gronden te vinden, maar hoe kostbaarder de afvoer wordt. Dat men nochtans de laatste jaren begonnen is met landbouwkundige onderzoekingen is zooals we hierna nog zullen zien meer een gevolg van de internationale verhoudingen dan van econo mische noodzaak. Niettemin is het verheugend, dat nu het tijdstip schijnt aangebroken, waarop krachtige voortgang met de open legging van dit eiland zal worden gemaakt. Met dat doel is door eenige groote Nederlandsche maatschappijen in 1936 een Neder- landsche maatschappij voor Nieuw-Guinea de „N. V. voor de exploitatie van land- en boschbouwproducten in Nieuw-Guinea" opgericht. Hoewel dit syndicaat zich wellicht voorloopig zal beperken tot een opkooporganisatie van inheemsche producten, mag op goede gronden worden aangenomen, dat het zijn actie verder zal uitstrekken, zoodra de resultaten van de onder zoekingen, welke thans op landbouwkundig gebied van Gouver- nementswege zijn en worden ingesteld, daartoe aanleiding geven. Zooals ook elders (in Langsa met een caouthouc-bedrijf, op Java met den kina- en gutta percha-aanplant) zal in Nieuw- Guinea het gouvernement met de oprichting van een cultuur- bedrijf de particuliere ondernemingen voorgaan. In 1937 is een landbouw- en bodemkundige expeditie in den Vogelkop gehouden met het resultaat dat aan den linkeroever van de Ransiki (Vogelkop) een oppervlakte van ruim 2000 ha geschikt is gevonden voor gouvernements cultures. Nog niet bekend is, welke cultuur men daar zal vestigen; bij de beoordeeling van den bodem heeft men voornamelijk gedacht aan de cultuur van vezels, kapok en nieuwe oliehoudende gewassen. Voorloopige per vliegtuig gemaakte verkenningen hebben ook op andere vlakten in den Vogelkop de aandacht gevestigdnml. 1133

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 17