kolonie te veroveren, waarvan het nog lang niet zeker is, dat deze eenig voordeel aan den veroveraar zal bieden, sindsdien is ook de positie van Nederlandseh Nieuw-Guinea niet meer uit sluitend van economisch standpunt te bezien. De geen koloniën bezittende rijken (de „have-nots") zoeken natuurlijk allereerst naar gebieden, welke verondersteld worden het gemakkelijkst te zijn te verkrijgen. Dat Nieuw-Guinea dus ook de algemeene aandacht trekt, behoeft geen verwondering te wekken. Van Regeeringszijde is uit dat feit de juiste gevolgtrekking gemaakt; de ontwikkeling van Nieuw-Guinea dient eerder ter hand te worden genomen, dan economisch gewenscht, omdat het politiek noodzakelijk is. Dat tegelijkertijd onder leiding van Nederlandsche maatschappijen het groot-kapitaal zich voor Nieuw-Guinea is gaan interesseeren, is daarbij een gelukkige omstandigheid, welke de taak voor de Regeering eenigszins verlicht, en stimuleerend werkt op het nemen van Overheidsmaatregelen, waarvan de eerste is de uitbreiding van den bestuursinvloed, gevolgd door het ver zamelen van gegevens van land en volk. In de laatste jaren is men daarmede krachtig aan het werk. Of er ook gelegenheid zal zijn voor kolonisten om bij te dragen tot de ontwikkeling van dit gebiedsdeel is voorshands nog niet te zeggen. Eerst zullen verkenningen en onderzoekingen moeten uitwijzen of de bodem en het klimaat daartoe gelegenheid bieden. Een belangrijke factor ten gunste is wel aanwezig er is voldoende grond beschikbaar. Deze factor speelt ijverige maar ondeskundige propagandisten voor een blanke kolonisatie parten, waardoor zij de andere, maar even gewichtige voorwaarden over het hoofd zien. 11. HET MILITAIRE AANDEEL IN DE ONTWIKKELING VAN NIEUW-GUINEA. Hierbij hebben wij overeenkomstig de tweeledige taak van het Leger twee kanten, de beheersching van de inwendige en van de uitwendige veiligheid in beschouwing te nemen. De drang tot uitbreiding van den bestuursinvloed, brengt onvermijdelijk met zich mede de behoefte aan machtsmiddelen om het gezag te schragen. Gezag is slechts uit te oefenen, waar macht aanwezig is. Als machtsmiddel heeft men na de opheffing van de gewapende politie voor Nieuw-Guinea de veldpolitie gekozen. Tot 1936 bestond slechts als militair detachement Tanah Merah, waarvan de oprichting in 1926 uitsluitend was geschied met het oog op de vestiging van het intemeeringskamp. Voor 19o6 zien wij alzoo in Nieuw-Guinea de merkwaardigheid, dat voor de taak, waarvoor het leger in het bijzonder is geëigend, geen legertroepen maar veldpolitie werd aangewezen, terwijl voor bewakingsdiensten (van het intemeeringskamp), welke o.i. toen zeer wel door veldpolitie konden worden verricht eenige 1138

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 22