sei, ganz gleich ob er selbst zum Angriff schreite oder meinen Angriff abwarte". Dat HAILÉ SELASSIE tenslotte ook nog zelf tot den aanval overging, daarmede den Italiaanschen veldheer de meest gunstige omstandigheden voor het succes biedende, was stellig meer dan BADOGLIO had durven hopen. Het is v/el interessant hier even enkele bijzonderheden aan gaande de situatie aan Abessynische zijde te vermelden, welke BADOGLIO ons op grond van onderschepte brieven en telegram men weet mede te deelen. Na vele beraadslagingen had de Keizer op 27 Maart besloten een laatste poging te wagen en den vijand aan te vallen. Dit besluit zal waarschijnlijk voor een groot deel berust hebben op de Abessynische traditie, welke wil, dat een mogelijkheid tot uiteindelijk succes gelegen is in een laatsten grooten slag onder persoonlijke leiding van den vorst. Het telegram, dat dit besluit aan de keizerin mededeelde, werd door de Italianen opgevangen, zoodat BADOGLIO reeds den 27sten hiervan op de hoogte was. Dat de Keizer niet veel vertrouwen in den afloop van deze laatste poging had, leert ons de inhoud van een brief, welke hij 23 Maart aan Ras IMROE (die intusschen ook reeds verslagen was) schreef en waaruit we hier enkele citaten geven Blijkbaar hebben CASSA en SEYOEM aan alles en iedereen de schuld van hun nederlaag gegeven, behalve aan zichzelf. En de Keizer schijnt dit te hebben geloofd, althans noemt hij enkele bevelhebbers, die wegens hun verraad gevangen zijn gezet. Nadat hij eenige bijzonderheden over zijn opstelling gegeven heeft, vervolgt hij 1145 „Vóór wij over de nederlaag van Ras CASSA waren ingelicht, hebben wij geloovende, dat het alleen de nederlaag van MOELOE- GHETA betrof direct na onze aankomst in Quoram enkele brieven geschreven. Toen wij echter in dien tusschentijd hoorden, dat Ras CASSA en SEYOEM na de vernietiging van hun legers reeds in Socota waren aangekomen, wilden wij eerst daaromtrent de waarheid weten en verzonden die brieven niet. Zooals gij stellig wel zult weten, werd ons zoo talrijk leger, dat den vijand reeds had teruggewezen en hem cnder herovering van Makallé1) schrik had aangejaagd, zonder zware verliezen geleden te hebben en zonder een poging tot tegenstand, geslagen en vernietigd. Dit is werkelijk meer dan smartelijk. Ons leger was in geheel Europa bekend om zijn dapperheid en gevechtswaarde deze roep heeft het thans ingeboet. Eenige verraders hebben het tot de vernietiging gevoerd en daardoor is het zoo veranderd". „Ras CASSA en SEYOEM zijn bij ons, echter zonder één gewapende. Zoudt gij van meening zijn met uw troepen en met een oproep tot de mannen van het land iets te kunnen ondernemen, doe dat 2) Een onjuist bericht van Moeloegheta. R.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 29