In dezen gemoedstoestand ging de Negus den laatsten slag met den veroveraar aan. Zonder eenig vertrouwen in het resultaat, doch met een zekere fatalistische berusting in het zich voltrek kende „Schicksal" van zichzelf en van zijn land. De opstelling der Italiaansche troepen was als volgt (zie schets 6). De Alpini divisie „Pusteria" stond in voorste lijn tusschen den berg Bohora en den oostelijken Mecanpas. Daar achter, in de diepte geëchelonneerd, stonden de divisies Sabauda, 3 Gennaio en Assietta, terwijl het Erytreesche korps links en achterwaarts tusschen Mai Cio en Corbeta was opgesteld. Deze groepeering waarborgde in de eerste plaats het bezit van den beheerschenden bergketen met de beide passen, terwijl de geëchelonneerde diepteopstelling elke omvattingspoging bij voorbaat zou verijdelen. Het was BADOGLIO's doel om - na het bezette terrein versterkt en alle noodige voorbereidingen getroffen te hebben tot den aanval over te gaan, waarvoor hij voorloopig den 6den April had bestemd. Toen hij zekerheid kreeg dat de Negus zelf tot het offensief wilde overgaan (volgens later opgevangen berichten zou dit op 28 of 30 Maart geschieden) kregen de divisies in tweede lijn bevel op te sluiten en de voorste lijn te versterken, hetgeen echter op den aanvalsdag nog niet tot uitvoering was gekomen. De Abessyniërs stonden met een voortroep van 15.000 man tegenover de Italiaansche stelling, terwijl de hoofdmacht van ongeveer 30.000 man eenige kilometers zuidelijker was verzameld. Vroeg in den morgen van 31 Maart brak de Abessynische aanval tegen het front der Pusteria-divisie (west Mecanpas) los, welke echter volledig opgevangen werd. Enkele uren later volgde een tweede aanval, thans tegen den oost Mecanpas, op den linkervleugel van de stelling. Hierbij kwam tevens de keizerlijke Garde in het vuur. „Unter Ausnützung des Gelandes ging sie sprungweise vor, wobei sie in prachtvoller Verachtung der Gefahr den Beweis hoher Manneszucht und einer vorzüglichen Ausbil- dung lieferte", schrijft BADOGLIO. Onder den gezamenlijken afweer van de linker Alpinibatajons en deelen der 2e Erytreesche divisie en vooral door het voorbereide artillerievuur der beide divisies liepen ook deze aanvallen op niets uit. In den namiddag werden nogmaals aanvallen op beide vleugels der stelling gedaan, welke eveneens werden afgeslagen. Onder- deelen van het Erytreesche korps waren inmiddels opgerukt tot den oost Mecanpas, naast de Pusteria-divisie en dwongen den 1146 dan. Als gij zulks echter bezwaarlijk acht en overtuigd zijt, dat elke hoop op een weerstand bieden aan den vijand vergeefs en een nieuwe slag onmogelijk is, zocdat gij er de voorkeur aan geeft hier heen te komen en met ons te sterven, laat dit dan telefonisch uit Dabat (100 km noord van Gondar. R.) weten. De Volkenbond heeft ons tot dusver nog geen enkele reden tot hoop gegeven en geenerlei ondersteuning gezonden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 30