vijand terug te trekken. Hiermede was de eerste dag van den
Ashianghi-slag voorbij en tevens de aanvalskracht der Abessy-
nische troepen gebroken. Duizenden waren gevallen„onze beste
en trouwste soldaten zijn dood of gewond", seinde de Negus aan
de keizerin.
Terwijl gedurende den lsten April nog verschillende zwakkere
Abessynische aanvallen werden uitgevoerd, blijkbaar om den
terugtocht te dekken, gingen aan Italiaansche zijde de bevelen
voor het offensief uit.
De divisies Pusteria en Sabauda in front, met de zwarthemden-
divisie „3 Gennaio" links achter, rukten gedurende 2 en 3 April
onder voortdurenden en vaak hardnekkigen tegenstand op tot
de omgeving van Aia. Intusschen was het Erytreesche korps den
2den bij Corbeta verzameld en marcheerde op 3 April naar het
zuiden om den vijand, die nog bij den Agumberta-pas standhield,
den terugtocht af te snijden. De voorste divisie kwam dien dag
reeds op de oostelijke flank der Abessyniërs, zoodat deze op
4 April haastig verder terugtrokken. Terwijl de frontgroep de
Agumberta-pas bezette, bereikte het Erytreesche korps den 4den
in een grooten boog het Ashianghi-meer, daarbij den staart der
terugtrekkende troepen afsnijdende. Deze moesten langs de
westzijde van het meer een goed heenkomen zoeken. Op 5 April
waren frontgroep en omtrekkende groep bij Quoram vereenigd
en was de laatste groote slag afgeloopen. Het laatste Abessy
nische leger was op de vlucht gedreven en zou zich weldra
oplossen.
Hadden gedurende den Ashianghi-slag reeds eenige duizenden
Azebo Galla's de verslagen Abessynische troepen veel afbreuk
gedaan, thans keerden zich bijna alle stammen tegen den Negus,
die zelfs persoonlijk groot gevaar liep.
Reeds op 5 April kreeg het Erytreesche korps bevel om zich
voor te bereiden op den marsch naar Dessié, dat uiterlijk 15
April moest worden bezet. Het Ie korps zou halt houden bij
Quoram om de verbindingen te verbeteren (stratenbouw)9 April
hernam het Erytreesche korps de voorwaartsche beweging en
rukte in ijlmarschen (soms 50 km per dag) op naar Dessié.
Weerstand werd bijna niet meer ontmoetde opmarsch werd
begeleid door de „fantasias" der bevolking. 15 April werd de
stad bezet, waar de inwoners groote doeken hadden gespannen
met het opschriftDe vogel is gevlogen, hiermede blijkbaar den
kroonprins bedoelende, die slechts kort te voren deze stad had
verlaten.
Tijdens en de eerste dagen na den marsch werd het geheele
korps door de luchtmacht verpleegd. Twee weken lang hebben
de vliegtuigen van vroeg tot laat levensmiddelen aangevoerd en
bij de troepen afgeworpen, tot een dagelij ksch totaal van ongeveer
25.000 kg.
1148