4. UIT DE TWEEDE KAMER. Aan de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag betreffende de Rijksdefensiebegrooting 1939 ontleenen wij het volgende 1162 Geestelijke verzorging. Inderdaad heeft ondergeteekende nog geen definitieve beslissing genomen omtrent de vraag in hoever wijzigingen dienen te worden gebracht in het thans gevolgde stelsel der geestelijke verzorging. Wel kan hij reeds thans verklaren, dat de door hem ter zake gevoerde besprekingen hem hebben versterkt in zijne overtuiging welke hij een en ander maal in de Kamer heeft verdedigd dat de ambtelijke geestelijke verzorging der militairen niet behoort tot de taak van de legerpredikanten en aalmoezeniers maar deel uitmaakt van de roeping der kerken. De legerpredikanten en aalmoezeniers hebben eene bemiddelende functie en aan hen is geen zielszorg in ambtelijken zin toevertrouwd. Wel vervullen zij ook een taak van algemeen geestelijke strekking, maar daarmede treden zij niet op kerkelijk-ambtelijk terrein. Ware hun wèl de ambtelijke geeste lijke verzorging opgedragen des neen dan zou hun aantal van den beginne af zeer onvoldoende zijn geweest. Dat is niet het geval geweest thans, na de uitbreiding van het leger, acht ondergeteekende hun aantal aan den lagen kant, zoodat hij overweegt of er genoegzame aanleiding bestaat om de plaats, welke indertijd na het overlijden van een rechtzinnig- Hervormd legerpredikant is opgeheven, weder te doen vervullen. Materieel der Zeemacht. De aanbouwplannen, die daarbij tevens zijn aangekondigd, zijn dan ook gericht op niet meer dan het bereiken en instandhouden van genoemde sterkte. In deze bouwplannen was rekening gehouden met het bouwen van een tweeden vervangenden kruiser in 1942 en volgende jaren. De wensch van de Regeering om reeds eerder dan bij dezen opzet het geval zou zijn, het totale aantal van drie kruisers geheel uit moderne eenheden te doen bestaan, is aanleiding geweest om dezen vervangenden aanbouw te vervroegen. Dit beteekent uiteraard niet, dat afgeweken wordt van de oorspronkelijk voor dit wapen vastgestelde sterkte. Evenmin geschiedt dit, indien na het gereedkomen van de beide op deze begrooting voorkomende kruisers de eenheden Java en Sumatra (of één van beide) nog eenigen tijd als reserve zouden worden opgelegd (zie Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag betreffende Hoofdstuk I, blz. 6, 6de alinea). De kruisersterkte is en blijft vastgesteld op drie eenheden. Waar dus de wijziging in de plannen voor den kruiserbouw geen verande ring meebrengt van de vlootsterkte, die de Regeering als doel nastreeft, is dit ten aanzien van het kleine materieel zij het in geringe mate wel het geval zooals ook in de Memorie van Toelichting is gezegd. Te dezen aanzien zijn door de gewijzigde verhoudingen op internationaal gebied sinds ii vor^e iaar enkele vraagstukken opgekomen of klemmender geworden, welke voorzieningen vereischen, waaraan niet valt te ontkomen. Het betreft zooals in de Memorie van Toelichting werd uiteengezet in de eerste plaats <1-6 noodzaak om in bepaalde omstandigheden een redelijke bescher ming aan onzen invoer overzee te verleenen, in de trweede plaats den eisch van verhoogde waakzaamheid in sommige deelen van den Oost- In dischen Archipel en in de derde plaats een verbetering van de brandstof - vcorziening voor de varende vloot aldaar. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 46