hoek HwangChwan en den 20sten het ongeveer 17 km
meer z.w. gelegen KwangShan. Daarmede beheerschten de
Japanners den o.- en den middelsten weg naar het zuiden na
den 21sten LoShan genomen te hebben, waren zij mede in het
bezit van het belangrijkste knooppunt van wegen in dit gebied.
Velen verwachtten nu, dat zij langs die drie wegen naar het z.
zouden oprukken. Dit is tot nu toe echter niet geschied. Hun
eerste doel blijft SinYang, dat in deze periode bijna dagelijks
door vliegtuigen wordt gebombardeerd, de duidelijkste aanwijzing,
dat een aanval op die stad op handen is. Willen zij het spoor
verkeer op de PingHan beletten, dan is de eenige afdoende
oplossing de inname van SinYang. Daarmede is dan wel de
communicatie van de legers om HanKow en die op de Lung'Hai
ten o. van het spoorwegkruispunt ChengChow bemoeilijkt, maar
geenszins onmogelijk geworden, daar verschillende ten minste
twee autowegen SianFu en HanKow verbinden. Beide groepen
van de Chineesche weermacht hebben bovendien verbinding met
LanChow, van welke plaats de autoweg naar Rusland leidt.
Dat de Japanners in de eerste plaats SinYang zullen nemen,
is duidelijk. Deze plaats heeft groote strategische beteekenis. Van
daaruit kunnen zij zich immers in n. richting van de spoorbaan
tot ChengChow meester maken en in z. richting HanKow
bedreigen. Het bezit van die plaats beveiligt tevens eventueele
operatiën langs de bergwegen naar het z.
Voor de operatiën naar het n. is SinYang wellicht van meer
waarde dan voor die naar HanKow. Indien de bergwegen niet
geschikt zijn voor het gebruik van tanks, zijn gedurende de
volgende weken uit HanKow berichten te verwachten, dat de
Chineezen langs de n. grens van HuPeh met succes de Japansche
aanvallen hebben afgeslagen. Intusschen bieden Chineesche divi
sies op 25 km o. van SinYang verwoeden tegenstand, en is het
him gelukt de Japanners daar nu reeds bijna 2 weken tegen te
houden.
Het Japansche offensief langs de KiuKiangNanChang-spoor-
baan in z.-richting is na de bezetting van den rand van het heuvel
terrein, hetwelk bij het dal van de PoYang-rivier (waaraan
TeiAn), gestaakt. De Chineezen waren toen ver genoeg zuid
waarts teruggedreven.
De operatiën van de hoofdmacht der Japanners langs de Jang-
Tze geschieden door de troepen op den n.-oever, de marine en de
troepen op den z.-oever in het nauwste verband.
Op elk der beide oevers opereeren de troepen in twee marsch-
colonnes. Een daarvan marcheert langs den oever en werkt met
de marine samen bij het opruimen van de elkaar opvolgende
Chineesche rivierversperringen, welke verdedigd worden door
middelbare artillerie, welke op haar beurt beveiligd wordt door
1167