infanterie de tweede marschcolonne marcheert terzelfder hoogte
doch meer landwaarts, en dient als flankdekking en tevens om
wanneer de oevercolonne op frontalen weerstand stuit, door
omtrekking en bedreiging in den rug den vijand tot terugtrekken
te dwingen. Op deze wijze worden de Chineezen wel langzaam,
maar zeker en met de minste verliezen teruggedreven. Op 26
Juli werd KiuKiang bezet, op 17 September werd de versperring
tusschen WuSueh en MaTow 35 km stroomopwaarts geno
men, na den val van deze beide plaatsen. 30 September werd
de val van TienKiaChen gemeld op nog geen 20 km verder
stroomopwaarts zoodat in meer dan 2 maanden de Japanners
nog geen 60 km hebben afgewerkt van de meer dan 200 km,
welke KiuKiang van Hankow scheiden.
Op den n.-oever volgde de flankcolonne den weg HwangMei
KwangTsi, welke over KiShui bij TwanFeng aan de rivier komt.
Hier bieden ongeveer 10 Chineesche divisies tegenstand. Nadat
op 7 Augustus reeds HwangMei was genomen, werd van daar
uit eerst een maand later de opmarsch voortgezet en op 6 Sep
tember KwangTsi na langdurigen en hevigen tegenstand genomen.
Herhaaldelijk trachtten Chineesche afdeelingen van het TaPieh-
gebergte uit KwangTsi te hernemen en de verbinding in den rug
van den vijand te verbreken, doch als altijd, gelukte het hun
niet meer dan plaatselijke en slechts tijdelijke successen te
behalen. Nadat WuSueh gevallen was, rukte de n.-oevercolonne
op tegen TienKiaChen een stad beroemd geworden in de
Chineesche krijgsgeschiedenis omdat zij als gevolg van haar gun
stige ligging nog nimmer door een vijand was veroverd. Deze
vijanden beschikten evenwel alleen over pijlen, lansen en zwaar
den in plaats van scheepskanonnen en vliegerbommen. De stad
ligt aan het einde van een „bottleneck" (waardoor de JangTze
zich wringt), welke gevormd wordt door rotsachtige heuvelrug
gen, die van beide zijden de rivier naderen en loodrecht daarin
afdalen. Ook bij TienChiaChen lag eene rivierversperring. Hier
zouden eveneens ongeveer 10 Chineesche divisies met de ver
dediging zijn belast. De steile rotsformaties dwingen den aan
valler een nauw défilé te volgen, hetwelk door verscheidene
opvolgende liniën was afgesloten. Veertien dagen duurde de strijd,
eerst op den 28sten September hadden de Chineezen alle liniën
opgegeven. De aanval werd ondersteund door Japansche troepen,
die van KwangTsi uit in z.w.richting oprukten en den verdedigers
den terugtochtsweg dreigden af te snijden.
Op den z.-oever hadden de Japanners na bij KanKow te zijn
geland, einde Augustus JiuChang genomen. Eerst op 23 Septem
ber naderden zij van daaruit den bergkam, welke de grens vormt
tusschen HuPeh en KiangSi, en eerst na de inname van FuKia-
Chow wendden zij zich naar YangSin, dat nu bedreigd wordt
uit het z.o., en tevens door afdeelingen, welke oprukken uit het
1168