n.o. Te zelfder tijd beweegt zich echter eene colonne in w.richting", aan welke het op 30 September gelukt is PaiShih te nemen, een stad op ruim 75 km o.z.o. van SienNing. Indien het aan deze troepenmacht gelukt in dit bergterrein den Chineeschen weerstand te overwinnen en snel SienNing aan de lijn naar CanTon te bezetten, zou de val van HanKow wel eens spoediger een feit kunnen worden dan algemeen wordt verwacht. De bedoelingen van de Japanners zijn intusschen duidelijk. Zij willen ten n. en ten z. van HanKow resp. bij SinYang en SienNing de spoorwegverbindingen der WuHan-steden verbre ken en daarmede beletten, dat belangrijke troepenmassa's per spoor ontkomen aan de omsingeling, een woord, dat naar het schijnt -thans in tegenstelling met HsuChow, met zorg schijnt te worden vermeden. Dat eene omsingeling thans meer kans op succes zou hebben, valt echter te betwijfelendat de bedreiging daarmede den Chineezen zou nopen de verdediging van de drie steden op te geven, daarop bestaat meer kans. Tegenover een Chineesche strijdmacht van ongeveer 90 divisiën van gemiddeld niet meer dan 8000 man, strijden aan Japansche zijde, van HoFei uit tegen SinYang, vermoedelijk 2 divisies, terwijl uit KiuKiang oprukken 6 divisies, waarvan op den n.-oever 2 divisies, en 1 bij SingTze. In totaal volgens de meest betrouw bare inlichtingen dus 8 divisies met een sterkte van ongeveer 200.000 man. Bovendien liggen langs de JangTze in verschillende plaatsen nog 4 divisies. ShangHai, den lsten October 1938. Vervolg. De maand October heeft op het Chineesche oorlogstooneel belangrijke veranderingen gebracht. Na bijna 5 maanden strijdens is het den Japanners gelukt de WuHan-steden te bezetten. Deze gebeurtenis, hoewel op zich zelf van groote beteekenis, is min of meer overschaduwd geworden door de verrassende operatiën in het zuiden van China, welke binnen 2 weken tot den val van CanTon leidden. Hoe groot voor de Chineezen de beteekenis van deze laatste gebeurtenis is, kan eerst in den loop der komende maanden blij ken. Met den val van CanTon is de hoofdverkeersader waarlangs het Chineesche leger zijn krijgsbenoodigdheden ontving afgesne den. De Chineezen beweren, dat dit niet zoo erg is, want dat zij, rekening houdende met deze mogelijkheid, voor maanden en maanden voorraden hebben opgeslagen in het binnenland. Boven dien zijn er nog andere wegen, waarlangs zij krijgsbenoodigdheden 1169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 53